Gisteren werden in Spanje landelijke verkiezingen gehouden voor zowel het Congres van Afgevaardigden als de Senaat van het land. De conservatieve partij Partido Popular (PP), onder leiding van Alberto Núñez-Feijóo, is als winnaar uit de bus gekomen met 136 zetels in het Congres, tegenover de socialisten van de Partido Socialista Obrero Español (PSEO) met 122 zetels. Een grote tegenvaller moesten de nationalisten van VOX España incasseren, de partij werd wel opnieuw derde partij van het land, maar moest 600.000 stemmen en daarmee 19 zetels inleveren en houdt er nog maar 33 over. 70,4 procent van de kiezers heeft de weg naar de stembus gevonden.
De uitslag van deze verkiezing geeft het beeld van een verdeeld land. Als vierde partij kwam namelijk extreemlinks uit te bus en daarnaast halen een aantal regionale partijen zetels. In Spanje situeren de regionale partijen – die nu zetels behalen – zich op de linker zelfs radicaallinker zijde van het politieke spectrum. Hiermee lijkt het een bijna onmogelijke opgave om een regering te vormen, want de linkse partij PSEO moet zeker vijf partijen vinden om een meerderheid te behalen.
Woordvoerders van Vox reageerden dat ze zeer tevreden waren met de verkiezingscampagne die de partij heeft gevoerd. Men sprak van moeilijkheden, gewelddadige aanvallen en mediamanipulatie die ze hebben ondergaan. Tevens kregen de rechtse kiezers een sneer, ze worden verweten getrapt zijn in de val van de twee grote partijen links en rechts, waarbij de ‘nuttige stem’ richting de conservatieven straks een linkse regering oplevert.
Beste,
“Als verkiezingen iets zouden uithalen waren ze al lang verboden”.
Sinds het elektronisch stemmen worden alle verkiezingen deskundig vervalst.
Dat blijken, willen of kunnen vele politici nog steeds niet begrijpen.
Mvg.