Bij de dood van een tienermeisje in Gqeberha

Dat meisje heeft u allicht niet gekend, Beste Lezer(es), want Zenizole (15) woonde in Zuid-Afrika in wat vroeger Port Elizabeth heette en door het nieuwe bewind dichter bij de oorspronkelijke bevolking is gebracht door de havenstad te herbenoemen in Gqeberha. Toen ik als geboren Westerling nog zonder hapering de naam van de havenstad kon uitspreken, heb ik er meer dan eens in rondgezworven om te genieten van toeristische blikvangers als het standbeeld van Elizabeth waaraan het zijn vroegere naam dankte en het standbeeld van een drinkend paard dat uniek is in de republiek. En hier stop ik mijn anekdotiek, omdat mijn aandacht is getrokken door een dieptreurig bericht in een krant van 1 oktober.

Het bericht oogt als een faits divers, maar voor mij is het véél meer dan dat. Het meisje, Zerizole Vena was, uiteraard tégen haar zin, een van die vele duizenden slachtoffers geworden van brutale verkrachting. Twee mannen hadden hun seksuele lusten op haar botgevierd en haar ‘na gebruik’ achtergelaten op straat, zoals…  Daar hoef ik allicht geen tekening bij te maken? Tot in de ziel gekwetst – om een vers van Anton van Wilderode te gebruiken – gebruikte het arme kind haar laatste krachten om voor hulp te gaan aankloppen bij een van de stedelijke ziekenhuizen: de Motherwell-kliniek. Stel je, al was het maar even, lieve lezeres en waarde lezer, de bittere ontsteltenis voor van de misbruikte tiener, toen zij te horen kreeg dat zij ‘voorlopig’ in dat ‘zieken’huis niet geholpen kon worden, omdat de gebruikelijke gang van zaken vereiste dat zij èèrst haar ‘geval’ moest gaan aangeven bij een politiekantoor.

Eens die ‘formaliteit’ vervuld, zou kliniek Motherwell – let op de moederlijke naam – haar ‘uiteraard’ graag terugzien om haar deskundig te helpen met haar ‘probleem’. En de misbruikte Zerizole weer de straat op en op zoek naar een politiebureau waar zij een ‘amptelijke’ verklaring zou mogen afleggen over het ‘akkefietje’ dat haar was overkomen. Het arme meisje is nog net tot daar geraakt en dan klinkt het in dat bericht dat mij had getroffen, in al zijn rauwe onbenulligheid: ‘Kort daarna is zij echter… dood’. (De drie puntjes zijn van mij). Let wel, de wereld viel niet stil bij het ‘accident’. Integendeel, de Oost-Kaape premier himself heeft de minister van gezondheid opgedragen de ombudsman voor gezondheid op het matje te roepen wegens weigering van medische hulp. Getuigen zijn opgedaagd met een verklaring dat zij de tiener over straat hebben zien dolen en dat zij leek te huilen. Ook kwam aan het licht dat voor de vrouwelijke woordvoerder van de politie, kolonel Priscilla Naidu, de twee mannelijke daders gèèn onbekenden waren.

Naidu wist zelfs te vertellen dat zij de tiener een epileptische aanval had zien krijgen en haar had zien overgeven. De ongelukkige tiener is dus zonder boe of ba aan haar ellendige lot overgelaten. Nochtans staat in de Grondwet – ook dié van het ‘nieuwe Zuid-Afrika – dat geen enkele burger die medische zorg nodig heeft, mag worden afgewezen . Diè Grondwet dus, die is opgesteld door de politieke kaste die vandaag de plak zwaait in Kaapstad en Pretoria. Dat schrijver zijn het artikel afsluit met een gedreven pleidooi voor gepaste bestraffing van seksueel misbruik, vooral van minderjarigen, ligt voor de hand, maar mag daarbij de vraag worden gesteld: voor wèlke hand?…. En dat geldt nièt alleen voor het verre land Zuid-Afrika. Dacht ik zo…