Al hoor ik andersdenkenden om de hoek er laatdunkend mee staan spotten, mij doet het wat, nee mij doet het veel, dat wij op 21 februari de Dag van de Moedertaal mogen vieren. Een paar liedstrofen als leidraad misschien?
Mijne moedertaal is de schoonste taal.
En zou ze ‘t ook niet wezen,
haar verkiezen zou ik nog,
want ze is de mijne toch!
O mijn Neerlands, ja mijn Neerlands,
wees eeuwig mij geprezen.Mijne moedertaal, mijne moedertaal.
Wie of haar ook kleinere
min ik als mijn vaderland,
sta ik voor met hand en tand!
O mijn Neerlands, ja mijn Neerlands
dat hou ik steeds in ere!
Ja, dat Nederlands, ons Nederlands, wat heeft die moedertaal sinds de afscheuring van het Noorden al niet over zich heen gekregen. Van uitgesproken tegenstanders, uiteraard, maar ook van gedoodverfde lotgenoten in de strijd voor die taal die, hoewel wellicht wat kaal volgens Gezelle, de ONZE is en daarom door ons in ere moet worden gehouden. Daarom bravo voor het initiatief van zo’n Dag van de Moedertaal ! Moest daar nu écht zo’n speciale Dag in het leven worden geroepen om onze moedertaal te eren? Tja, voor mensen die het hart op de rechte plaats dragen, kan zo’n speciale Dag overbodig lijken, van het goede te veel, maar er lopen in dat grote (nee, kleine) land dat het onze is, wél mensen rond die hun neus ophalen voor de taal die hun moeder hun van jongs af aan met veel geduld heeft leren spreken, al ging dat gepaard met horten en stoten.
Bij dié mensen lijken de horten en stoten zich te hebben ontwikkeld tot het verstoten van het Nederlands als hun moedertaal. Zelf heb ik een jongeman gekend die er zich zowaar op beroemde dat hij geen enkel Nederlandstalig boek meer las, maar was overgeschakeld op lectuur in het Frans en het Engels, talen die hij ophemelde als uitingen van een hoger intellectueel niveau. Voor de goede verstaander: talen van ZIJN niveau. En het Nederlands, dat was voor deze zelfverklaarde intellectueel, deze jeune évolué, niet meer dan, naar hij het uitdrukte, een nauwelijks veredeld dialect. De jongeman bekende zich met die laat- en laagdunkende minachting tot een volgeling van kardinaal Mercier, maar van die kerkvorst had hij wellicht nog nooit gehoord. Je kan, zelfs al gedraag je je als betweter, nu eenmaal niet àlles weten, nietwaar? Om maar te beklemtonen hoe nodig (broodnodig !) zo’n Dag van de Moedertaal is voor een goede taalopvoeding van onze jeugd, al lijkt die, zoals in het geval van voormelde jonge jeune évolué, niet meer zo vatbaar voor het ‘vechten en dromen’ waar Berten van Roeselare het in zijn verzen wel eens over had. Zijn oog viel op de vlag: het opschrift was in ’t Frans. Er was toen nog geen Dag van de Moedertaal.
Van die ‘goeie ouwe’ Guido Gezelle!
Of zoals ik ooit van mijn ouders leerde: Mijn Vlaanderen spreekt zijn eigen taal, God gaf elk land de zijne maar laat ze rijk zijn laat ze kaal, ‘is Vlaams en ’t is de mijne= het eerste gedicht dat ik ooit leerde
Dat herinner ik me ook nog goed!
Als ik me niet vergis, komt dat gedichtije van Guido Gezelle.