Rare figuren die zich in volle corona-crisis om dat soort nepproblemen bekommeren, hoor ik ergens iemand denken, maar als het om Zuid-Afrika gaat, ben ik altijd al een rare geweest, al sinds die roerige jaren toen het bij ons als not done gold op reis te gaan naar dat door blanken geregeerde land waar onbeschroomd ‘vruchten van apartheid’ werden geplukt, zoals dat in tempore suspecto in politiek correcte kringen ten onzent rond getoeterd werd. Dat het Afrikaans, om het heel voorzichtig uit te drukken, op het Anglo-Amerikaans gedirigeerde wereldschouwtoneel niet in de bovenste la vertroeteld ligt te worden, hoeft lezers die de geschiedenis van Zuid-Afrika sinds het fel toegejuichte aantreden van ANC-rebel Nelson Mandela in zijn triomfjaar 1994, niet te verbazen. Dat Afrikaans, dat in felle toespraken en dito pamfletten jaren lang is gediabolizeerd als bestuurstaal van de blanke onderdrukker en zélfs van de door onze noorderburen jaarlijks ruim herdachte slavernij, heeft die jeugdige taal allicht niet met een aureool van heiligheid omhangen, maar wie met gepaste sereniteit de prachtige symboliek tot zich heeft laten doordringen die bovenop de parelrots door de letterkundigen C.J. Langenhoven en N.P. Van Wyk Louw voor de komende geslachten is vereeuwigd ‘als iets dat nie niks is nie’, zal zich voldoende gewapend weten tegen de massaal gespuide kritiek, racisme inbegrepen. ‘Dit is ons erns’ krijgt de bezoeker van het Taalmonument voor de voeten gegooid, maar de Afrikaanse Taalraad heeft vorige vrijdag toch maar president Ramaphosa in Pretoria bij de Uniegebouwen op het matje geroepen, omdat zij hem ervan denken hun geliefde Afrikaans niet ernstig te nemen.
Volgens het beleidsraamwerk voor openbare instellingen hoger onderwijs, dat op 30 oktober 2020 in de Staatskoerant is verschenen, wordt Afrikaans, zomin als de veel oudere talen Nama, Khoi en San niet als een inheemse taal erkend, hoewel dat beleid nog door het kabinet moet worden goedgekeurd. Na twee jaar mag daar toch wel eens ‘werk’ van worden gemaakt, dacht ik zo en ook de Taalraad heeft daar bij minister van hoger onderwijs Blade Nzimande in Pretoria op aangedrongen. Afrikatijd, klinkt in die warme gewesten dan het excuus. De Taalraad stelt president en minister wel ernstig in gebreke. Ontstellende taalonverdraagzaamheid vindt de Raad en onrechtvaardigheid t.o. Afrikaners, Khoi en San, die dreigt uit te draaien op een verscherpte uitsluiting en onderdrukking, schrijft directeur Conrad Steenkamp in zijn scherpe brief waarin hij niet alleen voor het Afrikaans opkomt, maar in één adem pleit voor Khoi- en Boesmantale als voertuigen van bemachtiging voor àlle burgers, waarbij hij beklemtoont dat de Afrikaner gemeenschap al een grote bijdrage heeft geleverd om die talen te intellectualiseren, maar nog veel meer wil doen. De niet-inheemse status van Khoi- en Santale in het taalbeleid noemt Steenkamp bizar en ethisch verwerpelijk en de afwijzende behandeling van ‘die moedertale van ons volk’ noemt hij ronduit een minachting van onze geschiedenis. Hij roept de minister op dringend terug te keren naar het beleid van zijn voorganger in 2002 om te beletten dat de inheemse talen, Afrikaans inbegrepen, beperkt worden tot grotendeels symbolische functies in universiteiten die steeds meer eentalig Engels dreigen te worden. Ik hou u zeker op de hoogte.