Vorige week donderdag zond het onderzoeksprogramma Zembla een reportage uit genaamd netwerk van haat. Het onderwerp waren radicaal-rechtse chatgroepen en organisaties, die zich vooral op het internet bevinden.
De journalisten van Zembla claimden dat ze ‘’geïnfiltreerd’’ waren in een aantal rechtse chatgroepen. Voor wie enigszins bekend is met alternatieve media was echter direct duidelijk dat deze infiltratie vooral bestond uit het aanmaken van een (anoniem) Telegram-account, het intypen van de juiste zoektermen, en het klikken op join channel. Voor de gemiddelde kijker van Zembla zal dit zeer gedurfd lijken, maar in werkelijkheid is het niet indrukwekkend. Het programma Nieuwsuur maakte eerder dit jaar een soortgelijke reportage, waarbij men ook claimde dat men geïnfiltreerd was in extremistische chatgroepen.
De Zembla-journalisten hadden een duidelijk doel voor ogen bij de keuze van de Telegram-kanalen waarop ze zich abonneerden. De voorbeelden die ze toonden bestonden uit anonieme accounts die grove Jodenmoppen deelden, nationaalsocialistische propaganda maakten, en zeer geïnteresseerd waren in vuurwapens en gevechtstraining. Ook de verheerlijking van de Australische massamoordenaar Brenton Tarrant kwam aan bod. De kijker zal hiermee voldoende gechoqueerd zijn.
De programmamakers vroegen zich hardop af of dergelijke online groepen niet als organisaties moeten worden behandeld, en zo vervolgd en verboden kunnen worden. Nu zouden Westerse inlichtingendiensten nog teveel kijken naar Islamitische en linkse organisaties die over de schreef gaan. Rechtse terreur, zoals Breivik of Tarrant, komt voornamelijk van eenlingen die opereren zonder lid te zijn van een bredere organisatie. De journalisten, die hier de agenda achter de reportage laten zien, vinden kennelijk dat anonieme chatgroepen kunnen worden gezien als een organisatie, omdat leden elkaar van advies kunnen voorzien bij het plegen van aanslagen.
Het gebrek aan tastbare rechtse organisaties komt ook door het stigma op rechts gedachtegoed, al zullen de journalisten van Zembla (BNN-VARA) dat niet snel zeggen. Men kan ongestraft actiegroepen oprichten met een communistische, anarchistische, ecologische, of streng Islamitische visie op de samenleving, maar zodra men rechts van de VVD zit, gaan alle alarmbellen af. Op rechts wordt dan ook minder georganiseerd waar de overheid zicht op kan houden. Om dit speelveld recht te trekken zouden inlichtingendiensten dus maar hun definitie van wat een groepering is uit moeten breiden. Dit zou betekenen dat het aantal ‘’groeperingen’’ waar de inlichten- en veiligheidsdiensten zich om moeten bekommeren snel groeit, want ook Islamisten en anarchisten hebben zo hun eigen websteks en fora.
Zembla sprak ook met een aantal (mainstream) experts over het deradicaliseren van de rechtse jongeren. Eén van hen was Danny Oudsen, een man die onder andere gemeentes adviseert hoe om te gaan met radicalisering. Naar eigen zeggen heeft Oudsen contact met enkele tientallen jongeren die in radicaal-rechtse circuits bewegen. Oudsen legt uit dat het creëren van een stabiel en gebalanceerd leven een belangrijke manier is om radicale jongeren te weerhouden van geweld:
‘’Wat houdt dat in is dat je probeert om de leefwereld van iemand zo aan te passen dat geweld geen uiting meer krijgt. Werk, woning, een goed fysiek netwerk, dat soort dingen. Met dan het idee dat die beelden en die ideeën langzaam verdwijnen, of blijven maar passief blijven. Dus ze denken wel zo, maar het heeft geen uiting meer in de werkelijkheid.’’
Dat dit citaat in het begin van de reportage voorbij komt is ironisch, want de volgende scenes bestaan vooral uit pogingen van de journalisten om het leven van radicale jongeren te déstabiliseren door onaangekondigd bij hun huis aan te bellen of door telefonisch contact te zoeken. Het gebruik van ontmaskeringen en negatieve media-aandacht om rechtse individuen in de problemen te brengen is een oud wapen in het linkse arsenaal. Het is de voornaamste reden waarom zoveel mensen (inclusief de schrijver van dit artikel) gebruik maken van pseudoniemen, en waarom het organiseren in rechtse kringen zo moeilijk is. Men kan niet simpelweg een zaaltje huren, posters opplakken en gaan flyeren voor een lezing, want er moeten maatregelen genomen worden om de beslotenheid en anonimiteit te bewaren.
Een ander punt op de agenda van de journalisten is natuurlijk het zwart maken van democratisch verkozen politici. In dit geval gaat het om Forum voor Democratie. Dit wordt gedaan aan de hand van één jongeman die een tijdje actief was bij de organisatie genaamd Erkenbrand, terwijl hij tevens lid was van de Jongeren van Forum voor Democratie. Hiermee lijken de journalisten te willen suggereren dat er bij Forum redelijk wat steun is voor terroristisch gedachtegoed, zoals dat van Brent Tarrant, de Nieuw-Zeelandse aanslagpleger.
De extremistische organisaties die in het programma wel worden genoemd, komen voornamelijk uit Amerika, hoewel ze ook sympathisanten zouden hebben in andere Blanke landen. Het gaat hier om de zogenaamde Atomwaffen Division en een organisatie genaamd The Base. Beide organisaties bedienen zich van uiterst gewelddadige symboliek en retoriek, en zeggen openlijk uit te zijn op geweld tegen de staat. In het geval van Atomwaffen gaat nazisme gepaard met een vorm van satanisme, waarmee in een klap de doelgroep wel heel erg klein wordt.
Nu is het Atomwaffen nog niet gelukt om de duivel op te roepen, en blijft ook de geest van Adolf Hitler rustig in het hiernamaals. Wat dergelijke organisaties wel aantrekken is aandacht van de Amerikaanse overheid. Zo loopt er inmiddels een rechtszaak tegen een aantal leden voor het bedreigen van journalisten en Joodse activisten. Opmerkelijk detail is dat de FBI, de Amerikaanse landelijke politie, bij het onderzoek gebruik heeft gemaakt van een informant binnen Atomwaffen. De informant, die in documenten beschreven wordt als de baas van een extreemrechtse uitgeverij, wordt door verschillende media geïdentificeerd als Joshua Caleb Sutter. Sutter zou gerekruteerd zijn als informant nadat hij in 2003 was veroordeeld voor ongeoorloofd wapenbezit, en zou sindsdien meer dan honderdduizend dollar verdiend hebben als compensatie voor zijn informatie.
Sutters uitgeverij, Martinet Press, publiceerde veel extremistische literatuur in het straatje van Atomwaffen. De vraag is in hoeverre de radicale aard van de organisatie dus werd aangemoedigd door iemand die eigenlijk voor de FBI werkte. De FBI zal vanaf het begin goed geïnformeerd zijn over Atomwaffen.
Dit voorval doet denken aan het complot, eerder dit jaar, om de democratische gouverneur van de staat Michigan te ontvoeren. Een groot deel van de radicalen die Gretchen Whitmer hadden willen ontvoeren, bleek zelf te bestaan uit infiltranten van overheidinstanties. (kijk Zembla, dat is nog eens infiltreren). Dat gewelddadige retoriek en criminele plannen lijken te worden aangemoedigd door infiltranten van veiligheidsdiensten doet denken aan een een brandweerman die zelf brandjes sticht.
Dit alles lijkt voorbij te zijn gegaan aan Zembla. Nu lijkt deze informatie pas eind augustus naar buiten te zijn gekomen, en is het mogelijk dat de experts en journalisten in de Zembla-reportage er simpelweg niets van wisten. De journalisten achter Zembla hebben in ieder geval nagelaten om de reportage aan te passen en de laatste ontwikkelingen te benoemen.
Toch is het voorbeeld van Sutter iets om in gedachte te houden wanneer organisaties als Atomwaffen weer uit de sloot worden getrokken om rechts gedachtegoed zwart te maken. De meest radicale en agressieve organisaties op rechts kunnen meestal alleen maar bestaan omdat ze vanaf het begin zijn doorspekt met informanten van de veiligheidsdiensten. Die diensten rechtvaardigen hun eigen bestaan vervolgens verder door brandjes te blussen die ze zelf helpen aanwakkeren.
De meeste van deze groepen zijn ofwel zelf opgezet door inlichtingendiensten als vliegenval ofwel compleet geïnfiltreerd. Zoals de groepering “The Base” getoond in de reportage opgericht is door Rinaldo Nazzaro, een (ex?) FBI en homeland security agent. The Base is trouwens Al Qaeda vertaald in Arabisch.
Ik ben ooit eens benaderd door een onbekende in een privé-bericht op Twitter met een niks aan de verbeelding overlatende oproep om ‘in actie’ te komen. Heb ik rustig afgewimpeld, natuurlijk. Niet in de val trappen is de boodschap: alles wat je op het internet post blijft daar voor altijd!