Uit de veie grond van de oostelijke provincie KwaZulu-Natal werden onlangs wat blinkende steentjes opgedolven, door sommigen met een pik, door de koortsachtigste gelukzoekers met hun blote handen. Toen de vondst met het spreekwoordelijke lopend vuurtje bekend raakte, leek de diamantjacht uit de gloriejaren van Cecil John Rhodes uit de streek rond diamanthoofdstad Kimberley zich te gaan herhalen.
Veel minder massaal evenwel en gelukkig maar, want van hogerhand werden de tot nader bericht uitsluitend zwarte gelukzoekers met aandrang verzocht terug te keren naar hun ‘informele nederzetting’, de politiek correcte benaming voor wat in de onzalige tijd van Apartheid townships waren. Al is de naam geactualiseerd, de ellendige levensomstandigheden in die nederzettingen zijn er, sinds het wereldwijd bejubelde aantreden van Nelson Mandela in 1994, nog geen centimeter op verbeterd. En kijk, nu wordt er in de pers herinnerd aan het jaar 1905, toen in een mijn bij het Transvaalse Culinan die legendarische diamant van over de 3.000 (!) karaat bovengehaald is. Veel ‘boven’ viel het blingding niet te halen, want het lag slechts een paar meter onder de grond en een knipmes volstond om het te ‘ontdekken’. Wat ik, als vriend van de Boeren die pas uit die hongeroorlog van 1899-1902 met de Britten kwamen, nooit heb begrepen: dat zij die joekel van 9 grote en 100 kleinere diamanten, dwaasweg cadeau hebben gedaan aan de Britse kroon, die het pronkstuk prompt heeft verwerkt in de kroonjuwelen die je nu tegen betaling kan bewonderen in de Tower. En in post-apartheid QuaZulu-Natal zien simpele en arme zielen nu plotsklaps weer het geluk blinken. De aanmaning van de regering valt dus bij het verarmde volk in dovemans oren, want een betere toekomst wacht op hun vlijtige handen om te worden opgegraven. Een mens zou erom lachen als het niet zo triestig was.

Van Alexandra bij Johannesburg, meer dan 300 km van de vindplaats, is de 36-jarige Thulani Manyathi met vier dochters naar KwaHlathi bij Ladysmith gereisd, om zijn droom op te graven. Noem het gerust een verre droom, want de stakker wil zowaar in Dubai gaan wonen (juist, die superrijke staat waar vreemdelingen uitgebuit worden) en voor minder dan een dubbel motorhuis (garage) doet hij het niet, want hij heeft al een hoopje stenen in zijn zak. Een ma van 38, die haar familienaam niet prijs wenste te geven, had het nachtje door in de ‘rijke’ grond gegraven, met een baby op haar rug en een tienerzoon als overijverige assistent bij het graafwerk. Niet naar school vandaag, zei ma tegen de journalist, want wij zijn op zoek naar diamanten. Ook aan corona werd nu even niet gedacht bij het blinken van een betere toekomst die daar maar voor het graven lag. Op de foto’s van de graafwerken waren – tot nader bericht? – geen blanke gelukzoekers te zien. Wel las ik een nogal satirische ‘blanke’ reactie op het artikel: Dalk die virus wat versteen het (misschien het virus dat is versteend). Een andere lezer raadt de regering aan, behalve van pikken en schoppen, misschien ook eens werk te maken van een ordentelijke behuizing en… stromend water. Door wonderdoener Mandela in 1994 aan our people (ons volk) met de hand op het grote hart beloofd, maar heel waarschijnlijk rats… vergeten. Maar kijk, nu blinkt beterschap. Om het met Rodenbach te zeggen: ’t Oosten bloost!