Toen een tiental dagen geleden die charmante dame mij belde met de groeten van E.H. Cyriel Moeyaert, om mij te danken voor het artikel dat ik in het tijdschrift van het Bormshuis gewijd had aan zijn honderdste verjaardag, bezorgde die blijk van attente waardering mij een warm gevoel. Een man die zijn wereld kent, dacht ik bij mezelf. Tegelijk gaf die dame, die de uitgesproken Vlaamsgezinde priester op zijn oude dag overal had heengebracht waar hij werd verwacht, er sinds hij was opgenomen in het Poperingse Woonzorgcentrum OLV-Gasthuis, zichtbaar op achteruitgegaan was. En toch kwam het bericht van zijn heengaan op 25 september jongstleden, toch nog eerder dan verwacht.
Deze merkwaardige cultuurijveraar had bij leven immers zò veel en zò vaak blijk gegeven van gedrevenheid en werkijver dat menigeen dat moment van afscheid niet onder ogen wenste te zien, al is het natuurlijk ‘des mensen’ dat niemand het eeuwig leven heeft. Het bezige leven dat deze bezielde ‘duizendpoot’ heeft geleefd en beleefd, is wel behoorlijk indrukwekkend. Nadat hij zijn beste krachten had gewijd aan de schooljeugd in Izegem, Menen en Ieper als leraar en godsdienstleraar en later als diocesaan inspecteur Nederlands secundair en technisch onderwijs, was hij nog lang niet aan rusten toe, maar maakte hij zich als priester met evenveel toewijding dienstbaar in de parochie van Sint-Jan-ter-Biezen in Watou, het ‘dorp van hoge gisting aan de Schreve’.
Tot op zeer hoge leeftijd ontplooide priester Moeyaert een letterkundige creativiteit om u tegen te zeggen. Als je op je 99ste nog over de intellectuele drijfkracht beschikt om Vlaanderen te verrassen met een veelzijdige en gespecialiseerde verhandeling over ‘Het Nederlands van Sint-Omaars door de eeuwen heen’, dan ben je nog niet uitgepraat. In de kerk van Abele, waar gewezen minister-president Geert Bourgeois op 1 december vorig jaar de voorstelling van het boek kwam inleiden, blikte de eerwaarde schrijver, toen tevens 75 jaar priester (!), al fijntjes vooruit op zijn eeuwfeest: ‘100 jaar geleden was ik er al, in de schoot van mijn moeder’. Geert Bourgeois sprak toen over het boek als een onschatbare bijdrage aan de Nederlandse taalwetenschap in het algemeen en het pittige Frans-Vlaams in het bijzonder waarvan Cyriel Moeyaert als door-en-door-kenner zijn weerga niet heeft. Om de schalkse bijnaam ‘duizendpoot’ kracht bij te zetten, wil ik hier tevens verwijzen naar het veelvoud aan de schier ontelbare bijdragen die de flamingant-priester in zijn lange leven heeft gewijd aan het Nederlands en zijn geliefde Frans-Vlaams.
Alleen nog maar de opsomming van zijn artikels in Ons Erfdeel, is om bij te duizelen, maar er is meer, véél meer! Heel veel Vlaamse vrienden – van voor en van over de Schreve – zullen ongetwijfeld graag terugdenken aan de jaren toen deze onversaagde Vlaamse Leeuw voorzitter was van het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV). Laat ik het voor de aardigheid eens in zijn geliefde Frans-Vlaemsche toale zeggen: ‘J’eit em osan ingezet vo de verspreidienge van et Nederlands in Vrankryk en Wallonië’. Die inzet kan nauwelijks overschat worden. Vijftig jaar, de helft van heel zijn bezig leven, heeft pastoor Moeyaert de taal van 250 inwoners van Frans-Vlaanderen beluisterd en opgetekend en daaruit is dan het knappe ‘Woordenboek van het Frans-Vlaams’ ontstaan dat in 2005 bij het Davidsfonds is uitgegeven. Zijn inzet op verschillende fronten tegelijk, niet het minst als celebrant aan het standbeeld van de gebroeders van Raemdonck op de IJzerwake, lijkt mij meer dan reden genoeg voor de héle Vlaamse Beweging om, over alle levensbeschouwelijke en partijpolitieke en grenzen heen, de nagedachtenis van deze erg verdienstelijke en dierbare pionier piëteitsvol te blijven gedenken in de geest van de aloude leuze die op zijn rouwbrief prijkt: AVV-VVK.
Hij celebreerde op de IJzerwake sinds 2003 met liefde en overtuiging, klonk het eind augustus 2019 in Steenstraete. Liefde en overtuiging, in die twee warme woorden kan honderd jaar leven en werk van Eerwaarde Heer Cyriel Moeyaert worden samengebald. Wellicht is de geloofsbelijdenis van Berten Rodenbach, 140 jaar geleden in de bitter jonge leeftijd van 24 jaar gestorven, ook op het gevulde leven van Cyriel Moeyaert van toepassing: ‘Zij loechen en staken hun schoud’ren op, omdat ik hun klapte van Vlaanderen. Zij loechen en zeiden Van anders wat en horen wij nimmer u klappen. Wel neen, neen, mijn Vlaanderen is mijn ziel, mijn leven, het doel van mijn streven: mijn leven voor Vlaanderen en Vlaanderen voor God, o mocht ik dat winnende sneven!’ Er is in intieme kring, las ik op de doodsbrief, afscheid genomen van Cyriel Moeyaert, taalkundige en Frans-Vlaanderen-kenner. Hij heeft honderd jaar hard en overtuigd voor Vlaanderen gewerkt, hij ruste in de vrede die hij heeft verdiend.
Beste Hector,
Dank voor deze mooie tekst. Onze betreurde mentor Cyriel Moeyaert verdient dit eerbetoon.
Met Vlaamse groet,
Wido Bourel