Cassandra, die volgens de Griekse mythologie kon voorspellen, verwittigde een aantal keer voor de ondergang van Troje en voor het binnenhalen van het gelijknamige paard. Jean Raspail waarschuwde voor de ondergang van het Oude Avondland en voor de invasie van miljoenen gelukzoekers op ons continent. Beiden hadden gelijk, maar beiden werden spijtig genoeg niet geloofd.
Wanneer men een (bijna) verloren zaak vertegenwoordigt, moet men op zijn trompet blazen, op zijn paard springen en de laatste uitgang opzoeken, anders sterft men van trieste ouderdom op de bodem van een vergeten vesting die niemand meer belegert omdat het leven is verdwenen.
De auteur van o.m. ‘Le Camp des Saints’, overleed zaterdag, slechts enkele weken voor zijn 95ste verjaardag, in het Parijse Henry-Dunant-ziekenhuis. De traditionalistische katholiek die hij was, had vrijdag de laatste sacramenten ontvangen en stierf omringd door zijn naaste familie, omringd door ‘zijn eigen volk’, schreef een journalist van een Parijse bobo-krant tussen aanhalingstekens. Zelfs bij de dood van een mens kan het journaille geen waardigheid tonen.
Bewonderd door sommigen, verguisd door anderen, weigerde de schrijver, die zichzelf tot consul-generaal van Patagonië had uitgeroepen, zich in de extreemrechte hoek te laten drukken. Hij definieerde zichzelf als een vrij man, een ultra-reactionair die gehecht was aan identiteit, land, en fel gekant was tegen rassenvermenging (métissage).
Jean Raspail was de auteur van een 50-tal boeken, voornamelijk over zijn wereldreizen en ontmoetingen met inheemse volkeren. Zijn roman ‘Moi, Antoine de Tounens, roi de Patagonie’ werd in 1981 bekroond met de Grand Prix du roman de l’Académie française. Bekend bij het grote publiek werd hij na de publicatie van ‘Le camp des saints'(1973), waarin hij beschrijft hoe een miljoen gelukzoekers op weg is naar de Azurenkust. Linkse en politiekcorrecte critici vielen de auteur toen aan en beschuldigden hem van rechts-extremisme en onverholen racisme.
Voor al die kritiek, verwijten van vermeend racisme, haalde de auteur fluitend zijn schouders op. De man uit één stuk liet zich niet zomaar wegzetten.
Volgende anekdote, waarvan uw dienaar getuige was, willen we u zeker niet onthouden.
In het Provençaalse dorpje Sablet, in de buurt van de Mont Ventoux, wordt sinds 1987 jaarlijks de ‘Dag van het Boek’ georganiseerd. Het dorpje van zo’n 1300 inwoners verwelkomt die dag meer dan tienduizend boekenliefhebbers uit Frankrijk en zelfs daarbuiten.
Eind de jaren tachtig van vorige eeuw had uw dienaar het genoegen om samen met Jean Raspail een terrasje te doen in het ‘Café des sports’, dit ter gelegenheid van ‘La Journée du livre de Sablet’.
Op een bepaald ogenblik komt de burgemeester, een socialist, politieke handjes drukken, waaraan ook wij niet ontsnappen. De man zal het zich tot aan zijn dood blijven herinneren.
Raspail: “U bent toch een socialist, nietwaar mijnheer”? De burgemeester, die Raspail allicht niet kende en dacht dat hij met een gelijkgestemde te maken had, lachte uitbundig en antwoordde bevestigend op de vraag. Raspail: “Wel mijnheer, ik moet niets weten van socialisten, ik ben daarin zeer consequent. Gezien u toch nog enkele jaren deze gemeente moogt besturen, verkoop ik mijn huis”. Hij hield woord, verkocht zijn huis in Sablet, en installeerde zich in het minder fraaie Courthezon. Van consequentie gesproken…
Rust in vrede, grote mijnheer.
Eén reactie op “In memoriam Jean Raspail”
Rust in vrede visionair.