De ruk naar rechts in Europa zet zich met de verkiezingen in Italiê onverminderd voort. Ook in Italië kregen de socialisten klappen, de kiezer strafte Renzi en de zijnen af: van 40 procent in 2013 tuimelde de socialistische Partito Democratico (PD) naar minder dan 20 procent van de stemmen. Renzi heeft ondertussen ontslag genomen als partijvoorzitter.
De anti-establishmentpartij Vijfsterrenbeweging haalt rond de 32 procent van de stemmen. De rechtse partijen lijken dan weer het grootste blok in het parlement te zullen vormen, met een score boven de 35 procent, met het Forza Italia van Silvio Berlusconi en de Lega Nord van Matteo Salvini. Forza Italia van oud-premier Silvio Berlusconi haalt rond de 15 procent van de stemmen, de Lega (ex-Lega Nord) van Matteo Salvini doet zelfs beter met 18 procent (een fenomenale stijging in vergelijking met de verkiezingen van 2013).
De radicaal-nationalistische partij/beweging CasaPound bleef met 0,94% van de stemmen onder de kiesdrempel, maar de partij haalde wel drie keer zoveel stemmen als de communisten. De radicale nationalist Roberto Fiore van Forza Nuova haalde 0,5% van de stemmen en roept op tot frontvorming om onder andere de asielinvasie een halt toe te roepen.
Zowel de anti-establishmentpartij Vijfsterrenbeweging als de rechtse Lega claimt het recht om een nieuwe Italiaanse regering te vormen. Beide partijen zijn de winnaars van de verkiezingen, maar behaalden onvoldoende stemmen voor een Kamermeerderheid. Voorlopig is het dus nog afwachten welke partijen samen een regering zullen vormen.