De wrede en onwaarschijnlijk besmettelijke ziekte Ebola, die in West-Afrika al duizenden doden maakte, rukt traag maar zeker op richting Europa en de Westerse wereld. De oorzaak van die verdere verspreiding is bekend: het feit dat onze grenzen wagenwijd blijven openstaan.
Een eerste, eenvoudige maatregel om de verspreiding te stoppen is het sluiten van onze grenzen voor alle vliegverkeer van en naar West-Afrika voor burgervervoer. Indien er medisch personeel en hulpgoederen ter plaatse moeten gebracht worden, dan is het leger daarvoor het enige geschikte transportmiddel. Alle West-Europese luchtvaartmaatschappijen hebben die maatregel al genomen. Slechts één Europese luchtvaartmaatschappij blijft fanatiek en lichtzinnig naar West-Afrika vliegen: Brussels Airlines.
Gebeurt het uit commerciële overwegingen bij deze verlieslatende maatschappij? Of is het een mengeling van naïeviteit, domheid en politieke correctheid? Alleszins is het levensgevaarlijk, al zeker voor het personeel van Brussels Airlines. Dat werd onlangs bewezen, toen de maatschappij via Brussel de eerste Ebola-patiënt naar de VS vloog, die daar ook overleed en op zijn beurt een verpleegster besmette, die nu in strenge isolatie ligt. Waarop wachten de vakbonden om in actie te komen voor het personeel van Brussels Airlines?
Een tweede maatregel bestaat erin om dan tenminste bij passagiers, die vanuit West-Afrika landen, de temperatuur te controleren op koorts. Dat is een minder efficiënte maatregel, want de ziekte kan ook enkele dagen later pas uitbreken, maar het zou toch tenminste toelaten zieken al aan de grens tegen te houden. Toen viroloog Van Ranst gisteren in het VRT-Journaal gevraagd werd wanneer die maatregel zou genomen worden, schuifelde hij even op zijn stoel en zegde dan: ‘Men zal dat zeker nog wel gaan doen.’
Met andere woorden, momenteel gebeurt er niks en verstrijken kostbare dagen. Zijn belangrijkste bekommernis was uit te leggen dat ‘zo’n epidemie bij ons onmogelijk is’. Alsof wij in onze steden de voorbije jaren ook al niet geconfronteerd zijn met, bijvoorbeeld, de terugkeer van open TBC, een ziekte die hier uitgeroeid was maar door de open grenzen weer ingevoerd werd…
Voor onze bewindvoerders is een dodelijke ziekte op enkele uren vliegen van onze ‘open hoofdstad’ blijkbaar geen zorg. Dat hoeft niet te verwonderen: het strookt met de lichtzinnigheid waarmee zij onze gesloten, etnisch homogene, veilige en welvarende samenleving hebben opgeofferd voor de open, multiculturele chaos. Het is nu alleen maar afwachten om te zien wat ons het eerst zal treffen: Ebola of de moslimterreur.
En laat ons het voor de gedachtenpolitie nog maar eens duidelijk zeggen: nee, wij roepen niet op tot haat, geweld of discriminatie van gekleurde mensen, en al zeker niet van de arme Ebola-patiënten. Maar wij roepen wel op tot de grootst mogelijke politieke afkeer van onze eigen politici en zuilen, die dit allemaal laten gebeuren, en waarvan wij eindelijk opnieuw veiligheid en dus gesloten grenzen verwachten!