N-VA bij ECR-fractie: een goede zaak, maar waakzaamheid is geboden

ecrEr is de laatste dagen nogal wat te doen geweest rond de fractievorming in het pas herkozen Europees Parlement en dan vooral naar aanleiding van de uiteindelijke keuze die de N-VA in dit verband heeft moeten maken. Het is ongezien dat in dit land zo veel aandacht geschonken wordt aan de politieke positionering van de pas verkozen Vlaamse leden van het EP, dus lijkt het ons niet onbelangrijk bij één en ander even stil te staan.

Om dit te kunnen doen dringen zich enkele voorafgaande vaststellingen op.

  • We hebben een rechtstreeks verkozen Europees Parlement, een Europese Commissie die een soort regeringsrol zou vervullen, een Europees president – die op dit ogenblijk bovendien een Vlaming is (tenminste op geografisch vlak) -, veel van wat ons dagelijks leven bepaalt wordt ons door de Europese instellingen opgelegd, maar we bevinden ons niettemin nog zeer ver van dat confederaal Europa van onze dromen (die van ondergetekende tenminste) waarin alle volkeren die er gevestigd zijn broederlijk – en met respect van mekaars eigenheid – naast mekaar leven en zich samen inzetten voor de vrijwaring van die waarden en die beschaving die nu eenmaal de onze zijn. Met andere woorden, Europa is nog steeds het buitenland en wat de Europese politiek wordt genoemd blijft tot nader order buitenlandse politiek. Wat onder meer verklaart waarom het vaak voor nationale partijen moeilijk is om op Europees terrein ideologisch conforme partners te vinden. Dat is trouwens niet alleen voor Vlaams-nationalisten het geval. Er zijn bijvoorbeeld weinig punten van overeenkomst te vinden tussen de CD&V en de partij van Berlusconi. Ze maken nochtans al sinds lang beiden deel uit van de christendemocratische fractie.
  • Buitenlandse politiek kan echter, in weerwil van wat op het eerste zicht zou kunnen worden verondersteld, op binnenlands vlak van zeer groot belang zijn. Revoluties worden vandaag de dag niet zo vaak meer gevoerd met barricades, de bestorming van een of ander koninklijk of presidentieel paleis en de overname van radio en tv. Wie in deze tijd een regime wil omverwerpen moet het eerst en vooral in het buitenland onderuit halen door twijfel te zaaien over zijn representativiteit en/of geloofwaardigheid. Een voorbeeld tussen zo vele andere: de ANC is er nooit in geslaagd op militair vlak nog maar een bedreiging te vormen voor het vroeger Zuid-Afrikaans bewind. Deze laatste heeft niettemin de duimen moeten leggen omdat het na de beëindiging van de Koude Oorlog zijn laatste buitenlandse steun (de VS en het VK) was kwijtgeraakt.
  • Wie zich op het terrein van de buitenlandse politiek begeeft moet er zich van bewust zijn dat hij zijn inspiratie hiervoor eerder in het Machiavellisme dan in de conformiteit en de trouw aan de eigen ideologie moet gaan zoeken. Kortom hij moet ervan uitgaan dat een natie op buitenlands vlak geen vrienden heeft maar wel belangen.
  • De Franstaligen in ‘ons’ land hebben dit allemaal al lang geleden begrepen en in toepassing gebracht. Hoe vaak zijn zij er niet in geslaagd totaal rechtvaardige Vlaamse verworvenheden door internationale instanties aan de kaak te laten stellen?

Vanuit deze beschouwingen vertrekkend, is het dus best toe te juichen dat de N-VA op Europees vlak aansluit bij een fractie die geleid wordt door de huidige Britse regeringspartij, ook al huldigt deze laatste ten overstaan van de de Schotse onafhankelijkheid een standpunt dat totaal tegengesteld is aan dat van de Vlaams-nationalisten. Vanuit hetzelfde perspectief gezien is het ook helemaal niet verkeerd dat het Vlaams Belang steun zoekt bij het Franse Front National, op dit ogenblik de grootste partij van Frankrijk, dat nochtans geen enkele sympathie koestert voor de regionalistische aspiraties van pakweg de Bretoenen. Iets dat alle Vlaamsgezinden toch nauw aan het hart ligt.

Waar het er wel op aan komt is dat de Vlaamse zaak geen slechte beurt zou maken bij die sterke politieke formaties uit grote en belangrijke buurlanden, die bovendien op Europese fora wel wat gewicht in de schaal kunnen leggen. Niet dat we de illusie moeten koesteren dat Cameron of Le Pen er ooit zouden toe overgaan om bijvoorbeeld de Vlaamse rand te helpen verdedigen, maar een welwillende neutraliteit van die kant ten opzichte van de Vlaamse eisen zou – als het er aan komt – graag meegenomen zijn.

Het is daarbij ook leuk dat Verhofstadt, door die alliantie van de N-VA met de Britse conservatieven, een serieus blauwtje heeft opgelopen (een kleur die hem trouwens past). Was het niet deze hyperkinetische windhaan die enerzijds in Kiev de Oekraïense nationalisten ging aanmoedigen, maar anderzijds bij ons het nationalisme letterlijk verketterde? Was het niet diezelfde Verhofstadt die nu al maandenlang de N-VA met alle zonden van nazi-Duitsland belaadde, maar de laatste weken bij die zelfde partij platte broodjes ging bakken, om haar aansluiting bij zijn fractie te bekomen?

Ten slotte dit nog: zo het enerzijds goed is en aanbeveling verdient dat Vlaams-nationalisten in Europa sterke bondgenoten in grote landen vinden, mogen we daarom onze principiële solidariteit met kleinere volkeren, die vechten voor het behoud van eigen identiteit en cultuur, niet laten varen. Eerst en vooral omdat zij onze steun best kunnen gebruiken, maar zij zijn bovendien ook bondgenoten. En U weet: wie het kleine niet begeert…

One comment

  1. Ik begrijp die Nva-ers toch niet (en zal het nooit doen).

Comments are closed.