Het was wederom onrustig in het Nederlandse Parlement en dat vanwege het onjuist voorlichten van de Tweede Kamer door Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken. Onderwerp van discussie, is de vraag of de Minister de Tweede Kamer wel juist heeft geïnformeerd in de zaak rond de 1,8 miljoen metadata van telefoongegevens die zijn doorgegeven aan de Amerikaanse afluisterdienst NSA. Het gevolg was een uitgebreid spionagedebat.
De oppositie was uiteraard uitermate kritisch. Plasterk had toegegeven dat hij de Kamer verkeerd heeft geïnformeerd, hij zei eerder in het televisieprogramma Nieuwsuur dat de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA gegevens van telefoongesprekken met Nederlanders verzamelde. Later bleek dat niet te kloppen. Toen hij en Minister Jeanine Hennis van Defensie er drie weken later achterkwamen dat de verklaring van Plasterk niet klopte, besloten ze de Kamer niet te informeren. Ze vonden het niet in het belang van de staat om in te gaan op de werkwijze van de inlichtingendiensten.
Vorige week biechtte hij samen met collega-minister Hennis op dat niet de Amerikanen, maar Nederland zelf de metadata had vergaard en doorgegeven aan de Amerikaanse afluisterdienst NSA. Deze week moest de Minsister zich dus verantwoorden voor de Kamerleden. Hij bood meerdere malen zijn excuses aan voor de ontstane onduidelijkheid en de foutieve voorlichting. Het wordt algemeen gezien als politieke doodzonde wanneer een Minister de Kamer verkeerd voorlicht. Vandaar dat lange tijd werd verwacht dat de Minister zou moeten aftreden.
Er werd dan uiteindelijk ook door D66 een motie van wantrouwen ingediend tegen de Minister. Maar die werd slechts door een minderheid gesteund, de regeringspartijen kregen hierbij steun van de ChristenUnie en de SGP. Echter het heeft wel de verhouding tussen de PVDA en de D66 op scherp gezet, de laatstgenoemde partij wordt tot op heden veelvuldig betrokken bij het regeringsbeleid. PvdA-leider Diederik Samsom bestempelt de motie van wantrouwen die de oppositie tegen PvdA-minister Ronald Plasterk indiende, als ‘volstrekt onbegrijpelijk’.