Zuid-Afrika: de strijd om een taal

taalmonumentpaarlZAHet leek mij geen slecht idee, een beetje aansluitend bij de bijdrage van Rob Verreycken met het nieuwe strijdlied van Bob van Blerk en Steve Hofmeyr, eens een (zeer summier) stukje geschiedenis van die “aparte” Afrikaanse taal ten best te geven.

Op een drukke zaterdagochtend in 1875, terwijl de straten van de Paarl wemelden van boeren, vergaderden om de stinkhouten eetkamertafel van Gideon Malherbe, in strenge geheimhouding, acht mannen om de Genootskap van Regte Afrikaners (GRA) te stichten. Die geheimhouding was nodig, omdat de regering toen een politiek van verengelsing aan de Kaap voerde. Onder die acht bevonden zich drie Du Toits onder wie dominee S.J. Du Toit, die de bijbel in het Afrikaans vertaald heeft. De allereerste taalstrijder in Zuid-Afrika was dominee Van der Lingen, wiens tot museum omgebouwde pastorie de hedendaagse bezoeker van naaldje tot draadje (van hawer tot gort, zeggen de Afrikaners) vertelt over de bewogen strijd voor eigen taal van het Boerenvolk. Hij richtte in 1858 de Van der Lingen School op, waar hij de kinderen “Hollands” leerde. De dominee beschikte over een zeer groot gezag aan de Kaap. De eerste treinboycot in de geschiedenis was zijn werk. Omdat de trein ‘s zondags reed, riep hij een boycot uit en richtte een eigen postkoetsdienst naar Kaapstad op. De taalstrijder Gideon Malherbe trouwde met Van der Lingens dochter.

In de eerste helft van de 17de eeuw werd in Nederland (Holland) nog geen ABN gesproken. Elke streek sprak haar eigen dialekt. Ambtenaren en vryburgers van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) kwamen uit verschillende provincies. De noodzaak tot samenspraak heeft uit die kakofonie aan dialekten het Afrikaans doen ontstaan, dat aanvankelijk Kaaps-Hollands genoemd werd. Honderd jaar na de landing van Jan van Riebeeck (6 april 1652) had het reeds zijn voornaamste aspekten gekregen. Het is ontstaan uit het Hollands en de invloed van het “krom” Nederlands van de vreemdelingen. Die invloed was niet zo heel ingrijpend, zeker niet van het Frans. Misschien de nasalering en de dubbele ontkenning? In 1914 heeft C.J. Langenhoven, de dichter van Die Stem van Suid-Afrika, de groeikracht van het Afrikaans vergeleken met een snel stijgende boog, in meetkundige taal een hyperbolische kromme. Hij stelde het in een toespraak zo: “As ons nou hier in die saal af ‘n ry pale sou plant, tien pale, om die laaste tien jaar voor te stel, en aan elke paal ‘n merk sou maak op ‘n hoogte van die vloer af ooreenkomende met die betreklike skryfgebruik van Afrikaans in die respektiewe jaartal en ‘n streep deur die merk trek, van die eerste af hier naby die vloer tot by die laaste, daar anderkant teen die solder, dan sou die streep ‘n snel stygende boog beskryf, nie net vinnig opgaande nie, maar opgaande na ‘n vinnig vermeerderende rede. Laat ons nou in ons verbeelding die boog verleng vir die tien komende jare van nou af. Sien u, menere, waar die punt sal wees, daar buite in die bloue lug hoog oor Bloemfontein, in die jaar 1924.” Langenhoven en die andere dichter, J.P. Van Wyk Louw, zijn de inspirators geweest voor de oprichting van het Taalmonument op de Paarlberg, met zijn taalzuil van 54 hoog die als een trotse vingerwijzing heel de omgeving overheerst.

Let wel, onze Afrikanervrienden hebben hun taal niet op een dienblaadje aangeboden gekregen. Na een niet aflatende strijd van 50 jaar wisten de Boeren eindelijk de Wet op de Officiële Talen van Zuid-Afrika door het parlement te sluizen. Door die wet, gestemd op 22 maart 1925, was niet langer het Hollands, naast het Engels, de officiële taal, maar het Afrikaans, dat zich daardoor van “kombuistaal” voluit kon ontwikkelen tot een taal waarin alles kon gezegd en geschreven worden, ook wetenschappelijke werken en natuurlijk ook de bijbel. Sinds de machtsovername van Nelson Mandela erkent Zuid-Afrika liefst 11 officiële talen: Afrikaans, Engels, Zoeloe, Xhosa, Sotho, Pedi, Swazi, Tswana, Ndebele, Tsonga en Venda. In principe zijn al die talen gelijkwaardig, maar in de praktijk blijkt het Afrikaans zwaar onder druk te staan. In de nationale omroep, bij voorbeeld, de SAUK die nu officieel nog enkel SABC genoemd wordt, krijgt het Afrikaans maar 9 procent van de zendtijd toegewezen, terwijl 15% van de Zuidafrikaanse bevolking toch Afrikaanssprekend is. Hoezeer het Afrikaans in de verdrukking is geraakt in het “nieuwe Zuid-Afrika” wordt treffend aangetoond in de winkel bij het Taalmonument, waar geen enkel kaartje te vinden blijkt te zijn waar, al was het maar één woord, Afrikaans op staat. Alles eentalig Engels, aan het monument voor de Afrikaanse taal, nota bene…

Wie het terrein van het Taalmonument betreedt, zal zich wellicht afvragen waarom de Afrikaners die raadselachtige tekst “Dit is ons erns”, daar in het graniet hebben gebeiteld. Die tekst zinspeelt op voornoemde taalstrijd van 1875-1925, die zich afzette tegen het aan de Kaap opgedrongen Engels. Er heerste toen wel onenigheid onder de Afrikaners: de enen wilden, naast het Engels, het Nederlands (Hollands) als officiële taal erkend zien, de anderen kwamen op voor het Afrikaans. Een vurige pleitbezorger van het Nederlands was de voorzitter van de Afrikanerbond, Jan Hofmeyr, in de volksmond “Onze Jan” genoemd. Voor de Suid-Afrikaanse Akademie vir Taal, Lettere en Kuns hield Onze Jan op 6 maart 1905 in Stellenbosch een rede, waarvan de titel onsterfelijk is geworden: “Is ‘t ons Ernst?” Daarop werd dan door de voorstanders van Afrikaans geantwoord: “Laat ‘t ons toch ernst wezen!” (Gustav Preller) en “Het is ons Ernst” (D.F. Malan). Wie dàt weet, verstaat de betekenis van de tekst aan de voet van het Taalmonument, dat onder grote belangstelling is ingewijd op Krugerdag, 10 oktober 1975, met onder de aanwezigen onze grote Vlaamse dichter Anton van Wilderode zaliger, die er dit mooie gedicht aan wijdde:

Taalfeest Paarl 10 oktober 1975

antonvanwilderodeDe dag die groot was is voorbij. Wij rijden

nog nàgenietend naar de verre stad;

het zachte donker is een huis van zijde

waarboven sterren glinsteren en verglijden

gelijk saffieren op een reuzerad.

 

De witte taalzuil op de berg blijft achter

maar staat voorgoed in mijn herinnering:

granieten kogel, geestelijke wachter

die voor de stoet der komende geslachten

het teken wordt van de bevestiging.

 

De teerste lente die ik mocht beleven

waait met een adem van doorgeurde wind

mij Boland toe, zo schielijk liefgekregen.

 

De witte lichtjes van de stad bewegen

en heel de hemel is ons goedgezind.

2 comments

  1. Die vyande van Afrikaans (dit sluit ook Engelssprende Suid-Afrikaners in) probeer al meer as 300 jaar om die taal dood te druk, maar die wil om te oorleef was nog altyd te groot. Dit is egter nie net Afrikaners, en ander gebruikers van Afrikaans, wat vir die behoud van Afrikaans veg nie, in Rusland is daar verskeie skole en universiteite wat Afrikaans as vak aanbied, en daar is honderde Russe wat Afrikaans magtig is. ‘n Russiese professor – Andrej Ignatenko – het sy Meestersgraad in Afrikaans aan die Universiteit van die Vrystaat in Bloemfontein verwerf. Afrikaans is nie dood nie, Afrikaans leef!!!

  2. Baie dankie vriend Hector! As vriend van my moedertaal is hierdie verslag werklik vir my hartroerend!
    Ek was bevoorreg om in die jare sewentig ‘n inwoner van die Paarl te wees, en in 1975 het ek die onthulling van die Afrikaanse Taalmonument in die Paarl persoonlik by te woon.
    Ek was bevriend met die familie Louw, op wie se eiendom die monument opgerig is. Die stukkie grond is van die oorspronklike plaas afgesny, en aan die monumente-kommissie geskenk.
    Aan voornemende besoekers aan Suid-Afrika wil ek ‘n beroep doen om definitief die monument te gaan besoek, asook die museum van Gideon Malherbe.
    Nogmaals dankie aan Hector van Oefelen. (Ek het vir Hector persoonlik ontmoet toe ek op 11 April 2006 in Antwerpen by ‘n Openbare Vergadering van VB was).

Comments are closed.