Denemarken op zoek naar Stasi-spion

( Gelezen van de hand van Filip Van Laenen op weblog In Flanders Fields) Verleden week ontdekte de Deense onderzoeker Thomas Wegener Friis bij toeval dat een vooraanstaande Deen jarenlang agent is geweest voor de Stasi. Het laatste stukje bewijs om zijn identiteit onomstotelijk vast te stellen ontbreekt echter, en moet via de Deense regering aangevraagd worden bij de VS. Je zou dan denken dat die regering maar een half woord nodig zou hebben om het nodige te doen, de eerste minister op kop. Niet zo echter met de linkse regering–Thorning-Schmidt, die het Stasi-potje liever gedekt houdt. Wat zou daar achter zitten?

Stel je voor dat plots zou blijken dat een vooraanstaande Hongaar zeventig jaar geleden Gestapo-agent was, maar dat zijn identiteit niet helemaal vastgesteld kan worden zonder het laatste bewijsstukje dat opgeborgen zit in een Amerikaans archief. Stel je dan bovendien nog eens voor dat de Hongaarse eerste minister Viktor Orbán liever niet een aanvraag zou willen indienen om dat bewijsstukje op te vragen, zodat de voormalige Gestapo-agent onbekend dreigt te blijven. Het spreekt voor zich dat de journalisten over het hele Europese continent over mekaars voeten zouden struikelen om hierover te berichten, en dat opiniemaker en commentatoren hun afschuw zouden uitschreeuwen over zoveel misdadig fascisme in het hart van de Hongaarse regering. Guy Verhofstadt zou zonder twijfel nog eens hard van leer gaan in het Europees Parlement, afsluitend met de retorische vraag of de gasovens soms al warm staan te draaien in Hongarije. Zijn adepten zouden de zaak daarna opvolgen met enkele opiniestukken, doorspekt met zwaarwichtige citaten van een hoop filosofen waar geen mens eigenlijk ooit van gehoord heeft, de auteurs inbegrepen. Een paar expliciete verwijten richting N-VA, voor de gentionalisten toch de incarnatie van het Kwaad in Vlaanderen, zouden daarbij uiteraard niet ontbreken.

Niets van dat alles echter nu de Deense sociaal-democratische eerste minister Helle Thorning-Schmidt een ex-Stasi-agent de hand boven het hoofd houdt. Op een persconferentie liet ze eerder deze week horen dat wat haar betreft deze zaak er één is voor de Deense inlichtingendienst PET, en dat ze er verder dus niets mee te maken wil hebben. Maar om uitsluitsel te krijgen over de identiteit van de ex-agent is het formeel de Deense regering die een aanvraag bij de VS zal moeten indienen om een kijkje te kunnen nemen in de zogenaamde Rosenholz-bestanden van de CIA. Ook minister van Justitie en partijgenoot van de eerste minister Morten Bødskov wast zijn handen in onschuld, en voelt zich niet betrokken. Hun excuus is dat Denemarken genoeg informatie heeft gekregen uit de Rosenholz-bestanden, en daar zullen de onderzoekers naar de periode van de Koude Oorlog het dus mee moeten doen. Bovendien zou een vraag naar meer informatie «de betrekkingen met de Verenigde Staten in het gedrang kunnen brengen», al is niet helemaal duidelijk hoe en waarom dat het geval zou kunnen zijn. Gevolg: volgende week riskeert de regering–Thorning-Schmidt een pijnlijke afgang in het parlement wanneer een wisselmeerderheid haar zal dwingen toch een verzoek bij de Amerikanen in te dienen.

Waarom zouden de Deense Socialdemokraterne zo weigerachtig staan tegenover de ontmaskering van een ex-Stasi-agent? De reden dient niet ver gezocht te worden. Als er inderdaad zo’n ex-Stasi-agent rondloopt die nogal wat invloed heeft gehad en daarmee een bijzonder schadelijke rol heeft kunnen spelen, dan zal die bijna zeker in de rangen van of kringen rond de sociaal-democratische partij gezocht dienen te worden. Verderop naar links werd van iedereen immers verwacht dat ze op z’n minst meelopers waren van de communistische régimes in het Oostblok, en was hun invloed dan ook navenant minder. Verder in het centrum of op rechts is het onwaarschijnlijk dat de Stasi ooit veel agenten heeft kunnen rekruteren, of het zou om een mol moeten gaan. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat men in de regering dit potje liever gedekt houdt, en dan maar naar enkele goedkope en weinig geloofwaardige excuses grijpt om de Rosenholz-bestanden voor onderzoeker Thomas Wegener Friis zo lang mogelijk gesloten te houden.

(…)

Zullen we ooit weten wie de ex-Stasi-agent is? Vermoedelijk wel. In principe kunnen de Verenigde Staten weigeren de Rosenholz-bestanden te openen, net zoals ze reeds drie maal het verzoek van de onderzoeker Thomas Wegener Friis hebben geweigerd om het laatste stukje bewijs naar de oppervlakte te brengen. Maar na deze politieke rel is dit misschien toch net een tikkeltje minder waarschijnlijk geworden. Men kan zich immers al de krantentitels voorstellen als de Amerikanen opnieuw zouden weigeren als een wisselmeerderheid de Deense regering toch dwingt een verzoek in te dienen. Maar zelfs als de VS inzage in de Rosenholz-bestanden weigeren, zit Thomas Wegener Friis wel degelijk met een concrete naam. Voorlopig heeft hij geweigerd die prijs te geven, precies omdat hij absoluut zeker wil zijn, maar het laat zich raden dat de druk op hem snel een pak groter zou kunnen worden als de Rosenholz-bestanden gesloten blijven. Het is dus vermoedelijk nog slechts een kwestie van enkele dagen of weken eer iemand in Denemarken zijn of haar Günter Grass-moment tegemoet gaat. Ondertussen is het masker van Helle Thorning-Schmidt in ieder geval al afgevallen.

Lees het volledige artikel van Filip Van Laenen op http://www.inflandersfields.eu/2012/04/deense-regering-houdt-ex-stasi-agent.html