Lot van Servië wordt de komende dagen beslist in Brussel

Afgelopen weekeinde werd in Brussel onderhandeld tussen Servië en zijn opstandige deelgebied Kosovo, dat zich in 2008 eenzijdig onafhankelijk verklaarde. Voor beide lan-den stond nu echter veel op het spel: voor Kosovo de erkenning als land, die vastliep op een te klein aantal om in de Verenigde Naties als erkende staat te worden opgenomen.

Het ziet er momenteel niet naar uit dat er nu nog een golfbeweging aan staten de erkenning zal verlenen zonder het fiat van het belanghebbende Servië en daardoor ook grote broer Rusland. Voor Servië stond echter nog meer op het spel: deelname aan het ‘Europese projekt, en daarmee de verdere verspreiding van vrede, vrijheid en broederschap onder de Europese staten’ genaamd de EU. Opbrengst van dat nobele Europese projekt: “ongeveer 60 miljoen Euro per jaar aan extra investeringen plus een zo aanzienlijk mogelijk stuk overheidssteun van de 3 miljard die voor het EU-budget 2014-2020 voorzien worden voor kandidaat-lidstaten”, aldus Goran Nikolic, economist aan het ‘Instituut voor Europese Studies’ te Belgrado.

De buitenlandse druk lijkt nu tot een historisch akkoord te hebben geleid. De Albanese leider in Kosovo, Hashim Thaci, liet op maandag 27 februari de oude Albanese eis varen om door Servië als ‘Republiek Kosovo’ erkend te worden voor regionaal overleg. In de plaats daarvan neemt hij genoegen met de referentie naar VN resolutie 1244, de VN resolutie die Kosovo onder VN gezag plaatste in 1999.

Het hele weekeinde en op maandag waren er in Pristina demonstraties van Albanezen die met Albanese vlaggen zwaaiden en opriepen om de ‘voetnoot’ niet te aanvaarden en alleen nog de naam ‘Republiek Kosovo’ te laten gebruiken door zijn vertegenwoordigers. De Albanese radicale organisatie ‘Vetëvendosje’ organiseerde de protesten die uitmonden in clashes met de politie. Thaci werd door de betogers beschuldigd van verraad. Thaci daarentegen houdt vol dat de toegeving de soevereiniteit en integriteit van Kosovo niet in het gedrang brengt.

Verschillende bronnen uit de EU verklaarden dat er door het akkoord tussen beide partijen en gezien de uitlevering van alle Servische verdachten aan het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) niets de kandidatuur van Servië voor lidmaatschap van de Unie in de weg staat. Toch werd op de Europese ministerraad van gisteren (dinsdag 28 februari), die alle buitenlandministers van de EU-lidstaten telde, onverwacht een veto gesteld door de Roemeense minister. Die wil bijkomende garanties voor de etnische Roemenen in Vojvodina. Daardoor zal op de Europese Top in Brussel van aanstaande donderdag en vrijdag de beslissing moeten genomen worden door de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten. Naar alle waarschijnlijkheid wordt het daar alsnog een ‘ja’ voor Servië, wiens eurofiele president Boris Tadic zich alvast kan verheugen op de openlijke steun van Europees Commissievoorzitter José Manuel Barroso.

En wat met de gewone Serviërs zelf? Van Kroatië is inmiddels immers duidelijk geworden dat de voorstanders van de toetreding in het onlangs gehouden referendum het vooral haalden omdat zij, in tegenstelling tot de meerderheid van tegenstanders van EU-toetreding in Kroatië, wél de moeite deden om hun stem uit te brengen. Het volgende cijfer schetst waarschijnlijk een beeld van de ‘warme’ gevoelens die de Servische bevolking koestert voor de stiefmoeders in Brussel. Volgens een recente peiling van de OVSE is meer dan de helft van de Servische bevolking van mening dat Mladic en Karadzic nationale helden zijn. Nog een groter percentage, namelijk 70%, zou ronduit negatief staan tegenover het Joegoslavië-tribunaal. Het zal er dus voor zowel president Tadic als de EU op aan komen om ofwel niet, ofwel op een moment van grote financiële druk om de mening van de bevolking te vragen als het tot een toetreding komt. De Europese Commissie beschikt daarover wellicht over de nodige ervaring en knowhow.