Het voorbije weekeinde werden over heel Hongarije herdenkingen georganiseerd ter nagedachtenis van de slachtoffers van het communisme. 25 februari werd door de nieuwe grondwet vastgelegd als herdenkingsdag daarvoor. In zowat alle steden waren er herdenkingen, soms georganiseerd door overheid of lokaal bestuur, soms door politieke bewegingen of culturele belangengroepen.
De nationalistische partij Jobbik beet de spits af op vrijdag met de onthulling van een herdenkingsmonument in het centrum van Boedapest. Aanhangers woonden de ceremonie bij met kaarsen en legden vele bloemenkransen aan het nieuwe monument. György Szilágyi, volksvertegenwoordiger voor Jobbik, sprak zich in duidelijke bewoordingen uit over de morele, ideologische en intellectuele erfgenamen van de bolsjewistische beulen die honderden onschuldige burgers doodknuppelden in het concentratiekamp van ‘Resck’. Hij voegde eraan toe dat Jobbik nooit zal samenwerken met verraderlijke politici die een wig willen drijven tussen de Hongaren onderling.
Jobbik’s vicevoorzitter en volksheld van de Opstand tegen de Sovjets in 1956, Levente Murányi, bracht in herinnering dat het communisme al bestond (en dus slachtoffers maakte) vóór het bestaan van fascisme en nazisme en deze andere totalitarismen spijtig genoeg ook overleefde. “Communisme spreidde zich uit over de vier windrichtingen, wereldwijd, en kostte zo op minder dan een eeuw tijd aan zeker 100.000.000 mensen het leven”, aldus Murányi.
De officiële herdenking volgde ’s anderendaags in Boedapest aan het ‘Terreurhuis’, ondergebracht in het oude hoofdkwartier van de AVH, de communistische geheime dienst. Mensen werden er gefolterd om bekentenissen af te dwingen, politieke tegenstanders te ontmenselijken en te breken, en informatie te vergaren over dissidente groeperingen. Sommige verdachten werden er doodgemarteld. Tegenwoordig is het ‘Terreurhuis’ een museum dat gewijd is aan alle slachtoffers van totalitarisme. Eerste minister Viktor Orbán (christendemocraat, FIDESZ) woonde er de plechtigheid bij en verklaarde aan de pers: “Hier kom ik elk jaar de slachtoffers van het communisme herdenken en neem dan telkens mijn kinderen mee in de hoop dat zij later mijn voorbeeld zullen volgen.”
In Somogy werd op zondag dan een ceremonie ingericht door het stadsbestuur waar Mária Wittner, heldin van de Opstand tegen de Sovjets in 1956 en afkomstig uit Somogy, de centrale gast was. Mária Wittner werd in 1956 tot de doodstraf veroordeeld, later werd haar straf echter omgezet in levenslang. De voormalige vrijheidsstrijdster is echter niets van haar strijdlust verloren, ondanks haar hoge leeftijd, getuige volgend uittreksel uit haar toespraak: “Nu onze nieuwe regering het land uit het slop wil halen, sluiten Satanische krachten hun rangen. Zij zijn echter te zwak om de macht na te streven op eigen kracht en dus zoeken zij steun bij de wereldwijde financiële elites die ons willen opslokken. De strijd van 1956 is dan ook nog niet gestreden. Wij willen namelijk nog steeds geen wereldburgers zijn, leden van een groter geheel. Wij willen leven en beslissen in ons eigen land.”