(Opinie) 10 jaar 9/11: de onmacht van een reus

9/11 schokte de wereld. Nooit eerder had een terreuraanval zoveel slachtoffers veroorzaakt op een manier die enkel door Hollywoodregisseurs zoals Michael “Explosions!” Bay bedacht kon worden. Slavoj Žižek, een Sloveense cultuurfilosoof, toonde in zijn werk Welkom in de woestijn van de werkelijkheid aan hoe deze gebeurtenis een scheur betekende in de Westerse onwerkelijke beschouwing van de wereld.

Hij stelt dat postmoderne westerlingen in een veilige cocon leven, een steriel bestaan dat illusoir is. De populaire Duitse filosoof Peter Sloterdijk sprak van “sferen”. Het streven naar de werkelijkheid gebeurt enkel in gewelddadige films en andere entertainmentvormen. Voor het overige ziet men enkel geweld op televisiejournaals of documentaires. Het TV- of computerscherm vormde het kleine enge raampje op de wereld. 9/11 was een scheurmoment, de illusoire “sfeer” werd gepenetreerd door iets reëels: de ‘werkelijkheid’, vaak slechts een spookbeeld voor vele Westerlingen op het televisiescherm, drong binnen in onze ‘eigen sociale werkelijkheid’. Dit was een keerpunt. Of dan toch niet?

Soms wordt de vraag gesteld of de VS het allemaal zelf niet gezocht heeft. En daar valt een lans voor te breken, als men de bilan van het Amerikaanse buitenlandse beleid opstelt. Op deze website staat een opsomming van alle landen waar de VS zich sinds 1890 mee heeft gemoeid. De lijst is indrukwekkend. De usual suspects zijn er bij de vleet: Iran, Afghanistan, Vietnam, Irak, Cuba, … Ook minder gekende interventies zoals de coup in Indonesië in 1965 waar miljoenen mensen het leven lieten staan erbij. Niet dat alleen de VS zich met zulke dingen inliet. Ook de grootmachten China, Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland hebben minder fraaie interventies op hun palmares. Een grootmacht heeft een gegeven invloedssfeer die het wil verdedigen of uitbreiden. Zonder die invloedssfeer is het geen grootmacht meer. Het unilateralisme van de VS duidt op een hoge mate van straffeloosheid. Het verwondert dan ook niet dat er organisaties en bewegingen ontstaan die zich afzetten tegen deze vormen van imperialisme.

In de ogen van Amerikaanse interventionisten en hun propagandamachine werden deze verzetsstrijders steevast “extremisten” of “terroristen” genoemd. Het interveniërende VS zou Vietnam, Cuba, Iran, … immers de “vrijheid” brengen en “democratie” beloven. Semantiek, uiteraard. Dat de VS en het Westen in het algemeen geen probleem hadden met dictators zoals Moebarak in Egypte is algemeen geweten: zolang deze marionetten de belangen van de VS maar niet in de weg liepen, was er geen probleem. Maar als de macht van de marionetten taande, was een messteek in de rug ten voordele van een beter alternatief altijd een optie. Vaak werden vele verzetsgroepen aanvankelijk gesteund door de VS, zoals de taliban tegen de Russische invasie of de Vietminh tegen de Japanse bezetter. In dat opzicht is Bin Laden een “spook” dat door de VS in het leven werd geroepen, zij het dan indirect omdat Bin Laden nooit rechtstreeks werd gesponsord door de CIA.

Sommige kwatongen, vaak van het tin foil hat-type, beweren dan weer dat 9/11 een inside job was en dat het Amerikaanse militair-industriële complex garen spinde in de nasleep van de ramp. Dat schunnige individuen de kapers hebben betaald en dat er geen Joodse slachtoffers zouden gevallen zijn. En o ja, het gezicht van de Duivel werd gezien in een van de WTC-torens! Het is natuurlijk geen geheim dat er miljarden werden verdiend door de oorlogen in Afghanistan en Irak. Maar laten we even realistisch zijn. De grote (en ja, vooral megalomane) schaal van het project maakte de uitvoering ervan onmogelijk wegens de toestand van het politieke etablissement en de onmogelijkheid om dit stil te houden. We spreken niet over de film 2012 waar dit soort megalomanie wél mogelijk blijkt, maar over de realiteit. Door de symbiotische toestand tussen het Amerikaanse kapitalisme en het buitenlandse beleid, kan wel gesteld worden dat de ramp enorme opportuniteiten schonk aan bepaalde lobbygroepen, multinationals, defensiebedrijven en beruchte organisaties zoals Blackwater. Deze immorele hebzucht is echter een gevolg van 9/11 en niet de oorzaak.

Wat is er dan veranderd na 9/11? Heel wat. En tegelijk ook niet veel. Het Amerikaanse interventionisme taande niet, integendeel, het nam toe in arrogantie. ‘Met ons of tegen ons’ luidde de Bush-doctrine: ieder land dat terroristen herbergde of het terrorisme steunde werd op de zwarte lijst geplaatst. Uiteraard heeft de VS zichzelf niet op die lijst geplaatst, die vrijheid kon het zich wel permitteren op de morele hogere grond die de regering zich heeft toegeëigend na 9/11. Afghanistan, een failed state, werd binnengevallen om de daders te pakken. En Irak werd binnengevallen omdat de dictator, voordien gesteund door de VS, niet meer van nut was en omdat het volk nu eenmaal houdt van oorlog. Dit bloedbad en de bezetting verhoogde nogmaals de anti-Westerse sentimenten.

Desondanks ontsloot de “sfeer” zich opnieuw. Maar de reus wankelt door interne problemen, 9/11 heeft iets losgeweekt. Niet zozeer de paranoia of het unilateralisme is in omvang toegenomen, maar wel het besef van de eindigheid van de pax americana. Ook de machtigste leerling van de klas kan getroffen worden in zijn hart. Of de VS de gang van de wereld nog zal bepalen zoals het dat deed voor 9/11 is nog maar de vraag. De aanloop naar het verval is ingezet. En wie of wat komt daarna? In dit opzicht was 9/11 en de nasleep een teken aan de wand. De machtige heerser die triomfantelijk boven allen uitrees na de Tweede Wereldoorlog is vandaag een seniele oude dwaas die niet alleen de wereld, maar ook en vooral zichzelf onmachtig is geworden.