De westerse hypocrisie

Wat begon als een kleinschalig protest in Tunesië, mondde snel uit tot een heuse Arabische revoluties. Veel Arabische landen staan en stonden in brand toen betogers de straten opkwamen en hun rechten kwamen opeisen. Ze hadden genoeg van het dictatoriale bewind dat hen onderdrukte en organiseerden zich met behulp van de sociale media tot een ware verzetsbeweging die al snel aanhang vond bij het hele volk. In enkele landen zijn zij zelfs in hun opzet geslaagd. In andere landen wil de boeman niet wijken maar kan het doel met de hulp van een internationale legermacht uiteindelijk toch bereikt worden.

Het lijkt wel een mooi scenario voor één of andere idealistische propagandafilm uit de Sovjet-tijd. Nochtans weten we dat dit geen fictie is, maar een realiteit als we de berichtgeving mogen geloven. De nivellering van de media noopt er ons echter altijd toe de situatie zelf te onderzoeken aan de hand van concrete gegevens die meestal niet verteld worden in de journaals. Journalisten zijn de lakeien van het systeel, en het zou inopportuun zijn het simplistische beeld bij deze revoluties nodeloos te compliceren voor Jan Modaal. Daarom moeten we zelf op zoek gaan naar gegevens en aan de hand daarvan ons beeld dat we van een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid hebben, bijstellen. De vraag is dus of dit niet leidt tot andere en verrassendere conclusies wat de Arabische opstand betreft, en Libië in het bijzonder. De houding van het Westen tegenover Mouammar Khadaffi is immers zeer hypocriet te noemen. Net daarom is het interessant om in te zoomen op de aanleiding van de opstand in Libië.

Op 17 maart keurde de VN Veiligheidsraad de resolutie goed die het de NAVO mogelijk maakte om – zij het beperkt- militair op te treden tegen het regime van Mouammar Khadaffi. Directe reden was om het Libische volk te ondersteunen in haar strijd tegen de dictatuur. Regeringsleiders als Berlusconi, Cameron, Sarkozy en Europees President Van Rompuy die aan de militaire operatie deelnamen, waren unaniem: de malafide dictator moest verdwijnen. Ze wilden niets meer met Khadaffi te maken hebben. Het kwam allemaal zeer overtuigend en geloofwaardig over. Dat moest wel, want de vele foto’s waar diezelfde regeringsleiders of hun voorgangers tot voor kort nog vrolijk handjes schudden met de Libische leider deden anders wel het tegendeel vermoeden.

Misschien hoeven we er ons nog geen vragen bij te stellen. Het kan zijn dat onze regeringsleiders idealisten zijn en begaan zijn met het lot van het Libische volk. Misschien verklaart dat hun gewijzigde houding tegenover Khadaffi. Niettemin blijft het vreemd dat die houding niet op dezelfde radicale wijze verandert tegenover andere regimes die hun volk onderdrukken. Daarbij zou je in de eerste plaats kunnen denken aan landen als Syrië, Bahrein of Saoudi-Arabië.

Laten we niet naïef zijn. Onze regeringsleiders zijn geen idealisten en zijn natuurlijk nauwelijks begaan om democratie. De Europese Unie heeft namelijk de reputatie van een post-communistische corrupte bureaucratie. Bovendien kiezen regeringsleiders voor hun eigen persoonlijke belangen, die hetzij financieel, hetzij politiek van aard zijn. Financieel omdat zij zich tijdens hun mandaat willen verrijken door de kaart te trekken van invloedrijke financiële groepen en lobby’s. Politiek omdat hun mandaat op een niet-negatieve manier zou herinnerd worden. Daarbij is het belangrijk dat zij hun verantwoordelijkheden zoveel mogelijk van zich afschuiven en zo nodig doorgeven aan hun opvolgers.

Vandaar dat het zeer verhelderend is op zoek te gaan naar andere en meer waarschijnlijke motieven die genoopt hebben tot de militaire interventie. Een eerste motief dat waarschijnlijk tot het militaire ingrijpen heeft geleid is louter financieel en heeft weinig verrassend te maken met olie. Khadaffi had veel olietegoeden en aanzienlijk veel kapitaal geplaatst bij enkele belanrijke Franse banken. Toen het na duchtig spionagewerk in 2010 bij de Fransen bekend raakte dat Khadaffi dit kapitaal terug te vragen, raakten zij in paniek. Het teruggevraagde kapitaal zou van dusdanige omvang geweest zijn dat het de toch al gevoelige banken sterk zou raken in deze tijden van financiële crisis. Het vermogen zou flink dalen, schulden zouden veel moeilijker terugbetaald kunnen worden en daarbovenop zou een beursval van deze banken Frankrijk in een economische chaos doen vallen. In haar val zou Frankrijk ook andere belangrijke Europese landen meetrekken. De schade voor Europa zou aanzienlijk zijn geweest. Een opstand tegen Khadaffi moest dit dan ook koste wat het kost verhinderen. Het moet dan ook geen toeval zijn dat kort na de ontdekking van Khadaffi’s plannen, Frankrijk druk in de weer was het Libische volk warm te maken voor haar verlichte idealen. Invloedrijke filosofen werden er heen gestuurd om het volk tegen Khadaffi op te zetten. In die mate zelfs dat zij de Franse autoriteiten geregeld op de hoogte stelden over de stand van zaken.

Een tweede motief dat mogelijk heeft meegespeeld in het militaire optreden is eerder economisch dan financieel. Hoewel nauwelijks bekend in het Westen bouwde Khadaffi aan een ambitieus waterproject dat heel Libië en omstreken van water kon voorzien. In een regio waarvan het grondgebied voor het grootste deel door woestijn bedekt is, is dit natuurlijk geen overbodige luxe. De waterbron werd bizar genoeg ontdekt in de Sahara-woestijn op Libisch grondgebied. Het grote probleem was dat de waterbron ver verwijderd was van de Libische kust, waar de meeste Libiërs wonen. De bedoeling van Khadaffi’s waterproject was dan ook met behulp van ondergrondse waterleidingen een rechtstreekse verbinding te maken tussen de enorme waterbron en de belangrijkste Libische steden. Khadaffi zelf verklaarde dat dit één van de grootste en meest ambitieuze bouwprojecten mocht beschouwd worden op het Afrikaanse continent. Er waren zelfs plannen om buurlanden als Egypte en Soedan op dezelfde manier van water te voorzien.

De gevolgen zouden verstrekkend zijn. Libië zou op slag zelfvoorzienend zijn en de landbouw kunnen stimuleren. Er waren reeds akkoorden tussen Khadaffi en de Egyptische president Mubarrak om het waterproject ook naar buurland Egypte uit te breiden. Dat zou betekenen dat Egypte zelf minder afhankelijk zou worden van de westerse import en onafhankelijker zou staan. Voor het Westen een absoluut te vermijden situatie. Egypte is immers een buurland van Israël en een onafhankelijker Egypte zou dan ook een gewijzigde en kritischere houding ten opzichte van Israël kunnen betekenen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat bij de diverse NAVO-bombardementen nagenoeg alle infrastructuren van dit groteske waterproject, dat in 2011 afgewerkt zou zijn, werden vernietigd. Jarenlange arbeid ging daarmee in mum van tijd in rook op.

Het regime van Khadaffi verhinderde de westerse hegemonie en manipulatie in een voor hen belangrijke regio. In plaats van geopolitieke samenwerking besloten de regeringsleiders dat het moest verdwijnen, desnoods manu militari. Dus lokte het een revolutie uit om een optreden tegen een razende Khadaffi te rechtvaardigen. De chaos van die revolutie kon de macht van de machtige stammen bovendien doen kantelen door ze tegen elkaar op te zetten.

Maar na diverse (deels mislukte) oorlogen in Irak en Afghanistan kon het Westen een nieuw militair ingrijpen onder NAVO-vlag moeilijk verkopen. Het volk kon dan gesust worden door het mooie praatjes over vrijheid, democratie en rechtvaardigheid voor te schotelen. Mensen zoals u en ik zouden er veel minder problemen mee hebben dat ons belastinggeld besteed zou worden aan het verdrijven van een tiran die dood en vernieling zaait. Het militaire optreden was legitiem want het was gebaseerd op een resolutie van de VN Veiligheidsraad.

Voor het Westen was Khadaffi ondanks alles een zeer belangrijke pion. Een goede band met het regime van Khadaffi betekende een garantie voor stabiliteit in de Noord-Afrikaanse regio. Maar door haar hebzucht en destructieve drang naar macht beging het Westen echter een strategische fout en had het nauwelijks gevolgen voor haar optreden. Met ons belastinggeld werd immers niet alleen een constante burgeroorlog geïnstalleerd in Libië, maar werd bovendien nog eens een nieuw hopeloos militair front gecreëerd. Bovendien is de kans is groot dat in de chaos een Noord-Afrikaanse variant van de Taliban er de macht grijpt. Dan hebben we ineens een tweede Afghanistan in onze achtertuin, in naam van de “democratie, vrijheid en rechtvaardigheid”.

Terrorisme is een ander gevaarlijk en reëel gevolg. De nucleaire wapens waar Libië over beschikte en aan wie de kennis om ze te ontwikkelen werd verkocht door de Pakistaanse ingenieur Kahn. Het is nu nog maar de vraag wat hiermee gebeurd is in de chaos van de revolutie. Khadaffi mag nu dan wel verdreven zijn, maar welke garanties zijn er dat de nucleaire wapens en technologie niet in handen gevallen zijn van terroristen?

Khadaffi mag dan geen koorknaap zijn, toch is het militaire ingrijpen van het Westen niet verstandig geweest. De chaos heeft een revolutie met een open einde geschapen. Alles is mogelijk, en de kans dat het voor ons meest nadelige scenario bewaarheid wordt is bijzonder groot. In feite was het verdrijven van Khadaffi op zich al een nadelig scenario. Daar doet het bij wijlen forse en bloederige optreden van de Libische leider weinig aan af. Hetzelfde kun je immers het NAVO-optreden verwijten, die de situatie nodeloos hebben doen escaleren. Bovendien mogen we niet vergeten dat de houding van het westen bijzonder hypocriet is. Het gaat niet om democratie maar om geld en macht. Enerzijds om de val van belangrijke Franse banken te verhinderen. Een min of meer begrijpelijke reden, ware het niet dat deze val in de sterren staat geschreven door het continue creëren van fictief geld en het verhogen van de schulden. Het hele financiële systeem is immers tot in de kern uitgerot. Anderzijds moest de verwezenlijking van het voor de regio enorm belangrijke waterproject onmogelijk gemaakt worden. Daar staan echter 50.000 doden, een bloederige burgeroorlog en mogelijk een tweede Taliban-regime in onze achtertuin tegenover. Moeten we onze regeringsleiders nu dankbaar zijn?