Italië slaat terug tegen ratingbureaus

In de huidige financiële crisis spelen de ratingbureaus een vuile rol. Geen enkel van hen heeft op enig moment de crisis zien aankomen, zij gaven alle landen die nu in de problemen komen een hoge rating en doen nu nog steeds alsof zij een betrouwbaar instrument zijn om de kredietwaardigheid van landen te meten. Portugal, Italië, Griekenland en Spanje zijn de landen die het meest onder het vuur komen te liggen. Het Italiaanse gerecht laat echter zien dat ratingbureaus niet almachtig zijn.

Op vijf augustus 2011 viel het Italiaanse gerecht binnen in de Italiaanse kantoren van Moody’s en Standard & Poor’s, de machtigste ratingbureaus in de wereld. Zij gingen op zoek naar documenten die zouden aangeven dat de ratingbureaus bewust foutieve informatie vrijgeven over de toestand van Italië en doelbewust aanvallen uitvoeren op de Zuid-Europese landen. Iets wat trouwens onder andere in rechtsnationale kringen al langer vermoed wordt. Ook de top van de Europese Commissie gaat niet vrijuit, zij gebruiken immers deze financiële aanvallen maar al te graag om de nationale soevereiniteit te ondermijnen.

Het valt nu te hopen dat andere landen dit voorbeeld volgen en de verantwoordelijken achter deze financiële crisis en kredietwaardigheidsaanvallen worden vervolgd en opgesloten. Niet enkel de ratingbureaus, maar ook de generatie politici die immense schulden naar de generaties na hen hebben doorgesluisd…

One comment

  1. De ratingbureaus als schuldige aanwijzen van de schuldencrisis is hetzelfde als het brandalarm aanwijzen als schuldige van de brand.

    De hoofdverantwoordelijken voor de schuldencrisis in de eurozone zijn de politici die de eenheidsmunt, de EURO, door de strot van de europeanen hebben geduwd. Men wist goed genoeg dat de begrotingsdiscipline in de Zuiderse Europese landen niet dezelfde is als die van Duitsland en de Noord-Europese landen. Voor de invoering van de EURO konden die Zuiderse landen onbeperkt geld bijdrukken om te voldoen aan hun verplichtingen. Dit had tot gevolg dat de inflatie in die landen hoger lag en dat hun munt deprecieerde, wat dan weer goed was voor hun export.

    Sinds de invoering van de EURO bepaalt de ECB of er geld wordt bijgedrukt (via de aankoop van staatsobligaties) of niet. Omdat de ECB daar zeer weigerachtig tegenover staat, geraken de Zuiderse landen nu in de problemen en wordt het risico zeer groot dat ze niet meer kunnen voldoen aan hun verplichtingen. Het dieperliggende probleem is dat de economieën van de Zuiderse landen de dure EURO gewoonweg niet aankunnen. Met andere woorden: de divergentie tussen de economische capaciteit van Zuid-Europa enerzijds en Duitsland en Noord-Europa anderzijds is te groot voor de handhaving van een gemeenschappelijk monetair beleid. Zuid-Europa heeft een devaluatie nodig en dat kan enkel als ze de EURO opgeven.

Comments are closed.