Met een straatlengte voorsprong heeft multimiljardair Andrej Babis de parlementsverkiezingen in Tsjechië gewonnen. Babis’ protestbeweging Actie voor Ontevreden Burgers (ANO) kreeg een kleine 30 procent van de stemmen. De regerende sociaaldemocraten kregen een dik pak slaag, een vertrouwd patroon voor linkse partijen in heel Europa.

Het partijlandschap is volledig door elkaar geschud: van de vijf grootste partijen zijn er maar liefst vier anti-establishment. Naast ANO zijn dat de Piratenpartij, de uiterst rechtse SPD van de geboren Japanner Tomio Okamura en de ouderwetse communisten. De sociaaldemocraten van de zittende premier Sobotka kelderden naar iets meer dan 7 procent van de stemmen, en zijn nu de zesde partij.

Babis is kritisch tegenover de eurozone en de regels uit Brussel, maar hij is geen voorstander van een vertrek uit de EU. De uitslag van deze verkiezingen kan de deur openzetten naar een rol in de regering voor de rechtse partij SPD van Okamura, die sterk gekant is tegen de Europese integratie en de immigratie. De partij voelt zich gesteund door de populistische, anti-immigratiestroming die een opmars kent in andere Oost-Europese landen.

“We willen geen quota, we willen hier geen migranten, we willen de immigratie stoppen en eindelijk een premier hebben die aan Merkel en Macron zegt dat de oplossing buiten Europa ligt”, zei Babis

Migratie en Europese integratie waren dus duidelijk belangrijke thema’s in deze verkiezingen. Het overgrote deel van de Tsjechen is fel tegen de komst van migranten. Tsjechië nam in de afgelopen periode maar een handvol ‘vluchtelingen’ op, aanzienlijk minder dan de bijna 3000 die het opgedragen kreeg door de Europese Unie.

Met Babis als premier zal daar alleszins geen verandering in komen. En terecht!