Aan alles komt een einde, zegt de volksmond. Tot deze pijnlijke vaststelling kwam zelfs SOS-racisme, dat 30 jaar lang op de bres staat om ‘racisme, xenofobie en rassenhaat’ te bestrijden.

Haar voorzitter, de mulat Dominique Sopo (1976 -), zoon van een Franse moeder en een Togolese vader, heeft inderdaad betere tijden gekend. Deze subsidieslurper – de man werd in het verleden al aangehouden voor het onrechtmatig aanwenden van overheidsgelden (onder meer Rolex-uurwerken voor het clubje ‘racismebestrijders’) – had zijn troepen opgeroepen om maandag jongstleden te verzamelen aan de place de la République in Parijs.

Daar waar er in 2002 nog tienduizenden op straat kwamen om tegen de aanwezigheid van Jean-Marie Le Pen in de tweede ronde te protesteren, daagden er maandag slechts enkele honderden nietsnutten op, minder dan zij die zondagavond, in hartje Parijs, auto’s in brand staken en winkels plunderden. Nochtans had het ‘verdraagzame’ clubje voor stichtende slogans gezorgd: ‘La jeunesse emmerde le FN’ – ‘Non à la haine, non au FN’ – ‘Poutine, Trump, Le Pen?’ Maar de linkse haring braadde niet, de antiracisten bleven weg…

Nous devons nous mobiliser et preserver notre patrie de la haine de @MLP_officiel ! #OnEstPareil #NonAuFn pic.twitter.com/6ifrOrsdvW

— SOS Racisme (@SOS_Racisme) 24 april 2017

Stank voor dank, zal onze mulat hebben gedacht. Maar zoals de volksmond ook zegt: een ongeluk komt nooit alleen. De moeder van de ontgoochelde Sopo, Bernadette Sopo, is burgemeester van La Sentinelle, een gemeente van 3.300 inwoners, vlakbij Valenciennes in het noorden van Frankrijk. In La Sentinelle behaalde Marine Le Pen vorige zondag zomaar eventjes 39,63 % van de stemmen, waarmee ze veruit de grootste partij van de gemeente werd. Jean-Luc Mélenchon, die op de tweede plaats komt, moet het met veel  minder (24,69%) stellen.

Alleen maar kommer, kwel en droefenis voor de familie Sopo. De tranen komen ons in de ogen bij het zien van zoveel onrecht!