Afgelopen donderdagavond heeft de Nederlandse Tweede Kamer voor het associatieakkoord tussen de Europese Unie en Oekraïne gestemd. Een meerderheid van de volksvertegenwoordigers en bovenal de VVD, PvdA, D66 en GroenLinks kozen voor het ratificeren van dit verdrag. Dit is opvallend omdat op 6 april van het vorige jaar een merendeel van de Nederlandse kiesgerechtigden via een raadgevend referendum liet weten hiertegen te zijn.

Deze stemming en ratificatie gaan over het op juni 2014 gesloten associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Het verdrag regelt verregaande politieke en economische samenwerking tussen de EU en Oekraïne. De andere 27 lidstaten van de Europese Unie hebben het al goedgekeurd. Met die reden is het verdrag op 1 januari 2016 gedeeltelijk in werking getreden.

De enige aanpassing welke de Nederlandse regering heeft genomen is het toevoegen van een inlegvelletje. Het gaat volgens de Premier Rutte om een juridisch bindende verklaring, echter wordt dit door het hoogste rechtsorgaan de Raad van State in twijfel getrokken. Op dat velletje staan o.a. zaken als dat het akkoord niet betekent dat Oekraïne een kandidaat-lidstaat is van de EU, dat lidstaten niet verplicht zijn om extra financiële steun aan Oekraïne te geven en dient de rechtsstaat en de corruptiebestrijding in Oekraïne versterkt te worden.

Een partij die nog dwars kan liggen is het CDA, ze vonden het ‘inlegvelletje’ geen reden om voor te stemmen in de Tweede Kamer, maar de regering heeft nog wel haar stemmen nodig om de verdragstekst door de Eerste Kamer te loodsen. Ondanks deze eerdere tegenstem rekent de regering op voldoende steun van CDA-senatoren om een meerderheid te halen. De kwestie zal echter met grote waarschijnlijk pas na de verkiezingen van 15 maart worden voorgelegd.

Het Oekraïne-verdrag bracht de Nederlandse regering in eerste instantie in de problemen nadat 61% van de kiezers tegen had gestemd bij de volksraadpleging. Ondanks deze uitslag werd als heel snel duidelijk dat premier Mark Rutte en minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken het Oekraïne-verdrag toch zouden gaan ondertekenen.