Tegen verengelsing: Groot manifest der Nederlandse taal

201509_TaalverdedigingDe bekende belangenbehartiger van de Nederlandse Taal, de Stichting Taalverdediging, heeft in haar nieuwe nieuwsbrief van oktober prominent het nieuws gebracht van het ‘: Groot manifest der Nederlandse taal’. Het manifest is al opgesteld op 27 juni, maar is van dusdanig belang dat deze het verdient om nog eens voorgesteld te worden. Het is een waar pleidooi voor een taalrenaissance in het hoger onderwijs van de 21e eeuw te beginnen met Nederland.

Deze actiepunten van het groot manifest der Nederlandse taal, gaan dus over het gebruik van Engels en Nederlands in het hoger onderwijs. Het is opgesteld door het Taalcollectief, een verzameling van schrijvers, hoogleraren en onderzoekers die zich zorgen maken over de ontwikkeling van het Nederlands in het hoger onderwijs en daar stelling in wil nemen. Onder hen ook Ad Verbrugge, de voorzitter van Beter Onderwijs Nederland, die tevens heeft gepleit voor het gebruik van het Nederlands in het hoger onderwijs.

Het volledige manifest, met achtergronden en argumenten kunt u hier (pdf) neerladen. De tien actiepunten staan hieronder voor u op een rijtje.

Het groot manifest der Nederlandse taal

1. Artikel 7.2 van de Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) – waarin wordt voorgeschreven dat het onderwijs en de examinering van de stof in beginsel in het Nederlands dienen plaats te vinden, tenzij er goede redenen zijn daarvan af te wijken – moet worden gehandhaafd én nageleefd. Of een specialistische (research-)master volledig Engelstalig moet worden, is afhankelijk van het vakgebied, het soort onderzoek dat wordt verricht en de context waarin dat plaatsvindt.
2. Er moet een fundamenteel debat op gang komen op universiteiten en hogescholen over de manier waarop men invulling geeft aan artikel 7.2. Bestuurders dienen daarover een open gesprek aan te gaan met docenten, studenten en het afnemend veld. Voor allerlei maatschappelijke sferen – het openbaar bestuur, het bedrijfsleven, de rechtspraak, het onderwijs, de media enzovoorts – blijft een goede beheersing van het Nederlands onontbeerlijk.
3. Het hoger onderwijs dient de zorg voor kennis van talen en culturen tot zijn kerntaak te rekenen. Studenten moeten in hun studie bij voorkeur met verschillende talen in aanraking komen; bi j uitstek in ‘talige’ studies als filosofie en geschiedenis, maar ook in studies als bedrijfskunde en rechten. In dat verband blijft de beheersing van de Nederlands taal het zwaarst wegen: zij is de noodzakelijke basis om andere talen goed te kunnen leren.
4. De beslissing over het gebruik van Engels in het publiek gefinancierde hoger onderwijs dient op inhoudelijke gronden te worden genomen. Ze mag niet alleen economisch of ideologisch gemotiveerd zijn en teruggaan op de wens om zoveel mogelijk buitenlandse studenten binnen te halen of hoog op de ranglijstjes te komen. Buitenlandse studenten wordt geadviseerd om toch vooral ook Nederlands te leren als ze hier komen studeren.
5. In het hoger onderwijs dient de vorming van studenten centraal te staan, waarbij deze vorming zich niet volledig los mag zingen van de wereld waarin we leven. Bij de inrichting van een opleiding dient daarom altijd ook de vraag te worden gesteld of studenten daarmee het beste worden voorbereid op de maatschappelijke uitoefening van hun beroep in de Nederlandse samenleving. Ook de wetenschap zelf heeft in haar uitoefening altijd een maatschappelijk karakter.
6. Universiteiten en hogescholen dienen duidelijk te maken in hoeverre zij trouw blijven aan hun ambitie om betrokken te zijn bij de samenleving en studenten te vormen tot ‘kritische burgers’. In hoeverre brengen ze de student daartoe algemene en persoonlijke vorming bij en dragen zij mede in het kader daarvan zorg voor de ontwikkeling van diens taalvermogen?
7. Universiteiten en hogescholen moeten aangeven in hoeverre hun onderwijs bijdraagt aan het gebruik van (academische) kennis in onze samenleving. Ook volgens de Wetenschapsvisie vormen distributie en adaptatie van kennis een kerntaak van de kennisinstellingen van de toekomst. Dat betekent tevens dat Nederlandstalig onderzoek een volwaardige plaats dient te krijgen in de beoordeling van de kwaliteit van iemands wetenschappelijke werk.
8. Het hoger onderwijs – en dus ook de universiteit – heeft een bijzondere verantwoordelijkheid met betrekking tot het onderwijsgebouw als geheel. De cultivering van het Nederlands als de instructietaal in ons onderwijs is om die reden een kerntaak van de desbetreffende wetenschappelijke vakdisciplines.
9. Mede met het oog op de integratie van allochtone jongeren en studenten uit taalzwakke milieus dient er meer aandacht uit te gaan naar Nederlands dan doorgaans het geval is. De invoering van een taaltoets alleen is niet voldoende! Studenten moeten in het hoger onderwijs geoefend worden in spreken, lezen en schrijven: minder meerkeuze-tentamens, meer presentaties, essays en openvragen-tentamens die ook op hun talige kwaliteit beoordeeld worden.
10. Indien er met het oog op de toekomstige beroepsuitoefening een bijzondere taalvaardigheid in een vreemde taal geboden is, dienen studenten daartoe gericht taalonderwijs te krijgen. Dat geldt ook voor Engels. Goed Engels doceren is namelijk iets anders dan in het Engels doceren.

One comment

Comments are closed.