Vlaanderen herdenkt zijn concentratiekampen

repressieHet wil maar niet doordringen tot de Vlamingen die zich om een of andere onverklaarbare reden “gematigd” noemen dat de, tot in de hoogste regeringskringen doorgedrongen verguizing van de kollaboratie, in feite een zware belediging is van duizenden (meestal overleden) idealisten uit alle rangen en standen. Al waren er onder die slechte vaderlanders ongetwijfeld ook wel een aantal lieden (zeer kleine minderheid) die minder idealistisch geïnspireerd waren en daarom moeten worden gelaakt, de meesten waren – in de geest van dié tijd – van mening dat zij met hun keuze tijdens de bezetting, voor blijvende Vlaamse aktie en inzet voor Vlaamse verenigingen, tot aan het barre Oostfront toe, de belangen dienden van hun volk, het volk waaruit zij gesproten waren, het Vlaamse volk.

Door dezelfde drijfveren lieten die vandaag in brede kring verguisde Vlamingen zich leiden als die jonge idealisten van de vorige generatie die zich honderd jaar geleden massaal als vrijwilligers hadden gemeld om onder de koning-woordbreker Albert I in de geest van de Guldensporenslag te gaan vechten tegen de Pruisische overweldiger en daarvoor “beloond” werden met verachting, cachot en erger. De Vlaamsgezinden van Wereldoorlog II hadden aan den lijve ondervonden dat er van het “goed gezag” waar professor Lodewijk Dosfel van gedroomd en Vlaams kanonnenvlees voor gevochten had, geen moer in huis was gekomen en dat vaderlandse en koninklijke beloften voor geen ene moer te betrouwen waren (en zijn). Dosfel beschouwde zijn leerstoel aan de “Von Bissing universiteit” niet als kollaboratie, niet als aanvaarding van een Duitse gunst, maar als de bekrachtiging van een Vlaams recht dat hij fundamenteel noemde, ongeacht van waar het kwam. Hoe hebben de frontsoldaten dat een eeuw geleden ook alweer met hun bloed geschreven: “Ziehier ons bloed, wanneer ons recht?”

Juist, en daarmee komen we tot de kern van de kollaboratie: het uitblijven van de fundamentele rechten van de Vlaamse meerderheid. Het trikolore stuk verdriet, dat voor de meerderheid van zijn burgers van in den beginne – het operette-ontstaan van het chemisch product dat zélfs zijn naam belgië gestolen had van de Verenigde Nederlanden – geen vaderland heeft willen zijn, dàt heeft door de kollaboratie van zijn franstalige en frankofiele minderheid tegen het wettige gezag van koning Willem van Oranje, zowel de vermeende kollaboratie van ’14-’18 als van ’40-’45 op zijn geweten. Van in den beginne werd de meerderheid van deze kunstmatige staat in de hoek en bij de bok gezet. Zowel de regenten van het eerste uur als de kardinaal van honderd jaar later verkondigden met luide stem ex cathedra dat hùn vaderland bestond uit minderwaardigen die een soort patois brabbelden en een elite die zich daarboven hoog verheven achtte, omdat zij genieten mocht van de Franse kultuur en wereldtaal en bijgevolg geroepen was om te heersen over die onderontwikkelde godverdoms. Charles Rogier had na de separatistische revolutie van ’30 iets langgerekter neergeschreven wat een paar jaar vòòr de Groote Oorlog door een verbasterde Vlaming kernachtig zou worden samengebald tot de bekende belijdenis van meerderwaardigheid: “La belgique sera latine ou ne sera pas!”

Je zou als vernederd volk verdraaid voor minder in opstand komen. Het Vlaamse volk is inderdaad in opstand gekomen en ons volk heeft dat met zweet, bloed en veel, héél veel tranen moeten bekopen met straffen in mensonwaardige koncentratiekampen, in sommige gevallen tot de dood erop volgde. Een van die kampen, die dit hoog beschaafde land heeft omfloerst als ‘hechteniskampen’, was gevestigd in Lokeren, waar duizenden Vlamingen “pensionaat” hebben moeten doen en van wie de meesten nooit officieel veroordeeld zijn, naar de getuigenis uit een onverdachte bron, de groene excellentie Björn Rzoska met wiens besluit ik het niet eens ben: “Het uitblijven van een algemene amnestiemaatregel is wellicht in hoge mate te wijten aan het feit dat vele Vlaams-nationalisten de kollaboratie nog steeds interpreteren als een niet af keuren vorm van idealisme”.

hechteniskamp lokeren

Alle Vlamingen die in de geest amnestie willen verlenen aan de idealisten van Lokeren en andere gruwelkampen, zijn zedelijk verplicht op zondag 6 september 2015 om 12.00 uur aanwezig te zijn in de Lokerse Sint-Annakerk aan de Vaartstraat 12, waar een herdenkingsmis met twee “Heren” zal worden opgedragen ter nagedachtenis van àlle slachtoffers van een even genadeloze als zinloze repressie.

Hector van Oevelen
 

6 comments

  1. Misschien ook eens de Franse concentratiekampen herdenken waar Vlaams-Nationalisten (Borms) en Solidaristen (Pol Leroy, Ward Hermans) terecht kwamen. In die beestenwagens stopten ze bij het begin van WOII ook joden en communisten.
    Van die eersten hebben we nog wat te leren op gebied van herinnering en het aan de kaak stellen (al of niet terecht).
    Tik Saint Cyprien in op Google en je merkt hoe dat kamp in hun geheugen zit en uit dat van ons verdween.

  2. Mijn vader was een oostfronter en daar ben ik fier op , vlaanderen onafhankelijk was zijn en is mijn betrachting !!!!!!

  3. Er waren in België tijdens WO II eigenlijk 3 soorten collaboratie. De Vlamingen die in het Duitse bestuur een mogelijkheid zagen om onder het juk van een francofone, vlaamshatende staat uit te komen, waren inderdaad voor de zeer overgrote meerderheid idealisten, zoals hierboven in het artikel aangegeven. De échte collaborateurs zaten in 2 andere groepen, die na de oorlog niet of nauwelijks aangepakt zijn: in de eerste plaats de franstalige bourgeoisie, de kleine, maar vooral de grote commerçanten, die economische collaboratie pleegden, puur voor het geldgewin. Ten tweede de Waalse collaborateurs van Rex of andere groeperingen. Daar waar de Vlaamse collaborateurs voor de overgrote meerderheid uit (terecht) Vlaamsgezind idealisme handelden, konden de Walen dat argument uiteraard niet als reden of vergoelijking inroepen: de franstalige Belgische staat had de Walen altijd al op alle mogelijke manieren bevoordeligd. Conclusie: de éche collaboratie zat bij de verfranste bourgeoisie en bij de Walen, niet bij de Vlamingen. Leuke stellingname om een poco idioot of een rode rakker van de PS mee op de kast te jagen …

  4. En Lokeren was slechts één van de vele. Wie praat er nog over Breendonk II en over “tante Jeanne” bijvoorbeeld? Wie weet er nog dat in alle Belgische gevangenissen dergelijke idealisten opgesloten werden. Wie praat er nog over de honderden mensen die door de “weerstand” (de afkeerstand ware beter) gewoon vermoord werden, de vrouwen in publiek kaalgeschoren en verkracht. Wie praat er nog over de sukkelaars die eerst in de leeuwenkooien van de Antwerpse Zoo terechtkwamen? Wie praat er nog over de duizenden doodvonnissen door militaire uitzonderingsrechtbanken en procureurs? Wie praat er nog over de meer dan 200 doodsvonnissen die effectief uitgevoerd werden? Wie praat er nog over de families van Oostfront vrijwilligers die na de oorlog geen broodwinner en geen inkomen meer hadden omdat hun idealistische vaders en zonen in de gevangenis zaten. En dan moest die familie, die zelf bijna niks had, nog proberen om pakjes naar de smerige gevangenissen te brengen, en spitsroeden lopen langs de “résistance” schurken, die dat dan zelf opvraten, of vernietigden, of er op zeikten alvorens het aan de betreffende persoon te geven? Wie praat daar nog over, wie denkt er nog aan? België zal voor altijd een schandvlek blijven op de beschaving van Europa. Maar de Vlaming? Die was al blij als hij zelf ontsnapte aan dergelijke wraakacties en trok zich van de rest niks aan. Zoals Pater Stracke het zo beeldig kon zeggen: “Arm Vlaanderen”.

    1. Hoeveel tricolore platbroeken werden er plots ter elfde ure hokus-pokus-pats…. tricolore “weerstander”(sic) ?

Comments are closed.