Het ‘Europees mensenrechtenhof’ in Straatsburg heeft op 20 september 2011 het arrest 8000/08 uitgesproken in de zaak van de Nigeriaanse kinderverkrachter ‘A.A.’ tegen Groot-Brittannië.
Het Hof geeft de privacy van de kinderverkrachter voorrang op de openbaarheid van rechtspraak door hem enkel anoniem in het arrest te vermelden, maar gelukkig zijn er de Britse kranten om ons mede te delen dat het gaat om Akindoyin Akinshipe. De man is geboren in Nigeria, maar belandde later in Londen en verkrachtte daar in 2002 een 13-jarig meisje.
Het Verenigd Koninkrijk zette een procedure in gang om hem het land terug uit te zetten, maar die uitwijzing werd gedurende jaren met juridische beroepsprocedures vertraagd.
In januari 2008 was het uitwijzingsbevel definitief, maar nu is daar het Hof van Straatsburg: de rechters daar hebben beslist dat de arme kinderverkrachter niet mag teruggestuurd worden naar zijn geboorteland, omdat dat zijn ‘recht op gezins- en familieleven’ zou schenden. Daar bovenop krijgt de man 4000 euro als vergoeding voor zijn gerechtskosten.
De rechters die Groot-Brittannië veroordeelden waren afkomstig uit Bosnië- Herzegovina, Albanië, Bulgarije en Montenegro. De aanwezige Britse rechter Nicolas Bratza van Servische afkomst maakte de uitspraak unaniem.
Ook voor alle andere EU-landen is dit slecht nieuws. Links bedient zich steeds actiever van de politieke arresten van Straatsburg om elk restrictief immigratiebeleid af te wijzen als ‘strijdig met de mensenrechten’.
De enige uitweg is dat lidstaten hun nationale soevereiniteit in ere herstellen door uit het Europees mensenrechtenverdrag te stappen en enkel hun eigen nationale mensenrechtenbescherming te erkennen.
Europees parlementslid Philip Claeys (VB) is streng voor Straatsburg. ‘ De lidstaten en
de Europese Unie moeten de wereldvreemde rechters van het mensenrechtenhof van
Straatsburg de wacht aanzeggen’, zo klinkt het. ‘Indien het hof van Straatsburg geen
verantwoording aflegt aan de lidstaten en zich verder blijft gedragen als een
‘gouvernement des juges’ die hun soevereiniteit en rechtsstaat ondermijnt, moet
de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van
de Mens afgeblazen worden. Ook de lidstaten moeten het Verdrag dan ter
discussie stellen.’